Door Inge, Praktijkopleider bij DrieGasthuizenGroep
In deze blog vertel ik je meer over de nieuwe verkorte opleiding Verzorgende IG (Verzorgende Individuele Gezondheidszorg), die begin mei 2024 van start gaat. Ik vertel je meer over de ervaringen van leerlingen die nu ook een verkorte opleiding doen (Helpende zorg en Welzijn) en leg je uit wat er binnen een verkorte opleiding van je gevraagd wordt.
De verkorte opleiding Verzorgende IG
In de versnelde MBO 3 opleiding, speciaal voor volwassen, kun je in 14 maanden je diploma behalen. Enkele praktijklessen worden gegeven op het Zorgcollege in Nijmegen, maar de meeste lessen volg je op één van onze locaties in Arnhem-Noord. De verkorte opleiding mag dan wel sneller zijn dan de reguliere route, maar dat betekent niet dat we tekort doen aan de kwaliteit van de opleiding en zorg. Jij krijgt bij het succesvol volgen van de opleiding een erkend diploma als Verzorgende IG.
“Als praktijkopleider heb ik korte lijnen met de docenten en sta ik klaar voor de leerlingen uit de groep”
Ervaringen vanuit een verkorte opleiding
We zijn trots op de enthousiaste groep die in september 2023 is gestart met een verkorte opleiding tot Helpende Zorg en Welzijn (HZW). Het is de eerste groep die wij verkort, op eigen locatie, in samenwerking met het Zorgcollege opleiden. Eén dag in de week hebben de leerlingen zo veel mogelijk les op een van onze locaties. Daarnaast wordt er meegewerkt in de wijk of op een afdeling om het geleerde zo snel mogelijk te oefenen en eigen te maken in de praktijk.
Als praktijkopleider heb ik korte lijnen met de docenten en sta ik klaar voor de leerlingen uit deze groep. Begin mei gaan we dus op dezelfde manier in samenwerking met het Zorgcollege een versnelde MBO 3 opleiding verzorgen voor de functie Verzorgende IG. Ook deze functie kan zowel binnen de thuiszorg als in de woonzorg uitgevoerd worden.
Begeleiding en ondersteuning
Ik begrijp dat het volgen van een verkorte opleiding uitdagend kan zijn. Daarom bieden we uitgebreide ondersteuning en begeleiding aan onze leerlingen. Vanuit DrieGasthuizenGroep word je gekoppeld aan een praktijkopleider die je ondersteunt gedurende je leerproces. De werkbegeleider coacht je op de werkvloer. Vanuit het Zorgcollege krijg je ook voldoende begeleiding.
We bieden extra hulp waar nodig, om ervoor te zorgen dat de leerlingen het beste uit de opleiding halen. Voortdurend leren vinden wij belangrijk en daarbij kijken we ook naar wat wij doen. We hebben daarom actief feedback gevraagd bij de verkorte opleiding Helpende plus en deze leerpunten hebben wij meegenomen voor de verkorte opleiding tot Verzorgende IG.
“Leerlingen geven terug dat het fijn is om in een groep les te krijgen met mensen die voor dezelfde organisatie werken”
Wat vraagt het van jou?
De opleiding is ontworpen voor mensen die al ervaring hebben in de zorgsector en snel de benodigde kwalificaties willen behalen. Wat ik terug krijg van de huidige groep is dat de verkorte opleiding intensief is en dat het fijn is als je het gezamenlijke tempo volgt. Dit vraagt om discipline en een goede planning. Ook geven leerlingen terug dat het fijn is om in een groep les te krijgen met mensen die voor dezelfde organisatie werken, en dat het heel stimulerend werkt dat je het geleerde meteen in de praktijk kan toepassen. Dus houd je van een uitdaging, ben je een aanpakker en vind je het fijn om het geleerde direct toe te passen in de praktijk? Dan ben je geschikt voor deze versnelde opleiding.
Bekijk de vacature 'verkorte opleiding Verzorgende IG'
Angela heeft de verkorte opleiding tot Helpende gevolgd, hiervoor ontving ze eerder dit jaar een landelijk erkend diploma. Deze opleiding duurt normaal gesproken zo’n anderhalf jaar, maar de verkorte versie duurt maar een half jaar. In deze zes maanden ging Angela naast haar werk één dag in de week naar school. Zo maakte ze de stap van Woonassistent plus naar Helpende. Met een extra cursusdag kon ze aan de slag als Helpende plus. Hoe zo’n opleiding in z’n werk gaat? Angela vertelt er meer over.
Waarom ben je begonnen aan de verkorte opleiding?
“Er werd mij gevraagd of ik de verkorte opleiding tot Helpende zou willen volgen. Ik ben heel blij dat ik deze kans heb gekregen. Toen ik nog Woonassistent was, zag ik mijn collega’s aan het werk in de zorg, en dat vond ik heel leuk om te zien. Ik wilde zelf ook graag meer taken kunnen oppakken. Als helpende plus mag ik mensen ook echt verzorgen: mensen uit bed halen, wassen en medicijnen geven. Ik wil gewoon graag voor mensen zorgen, het is heel dankbaar werk.”
“Het is een drukke, intensieve en vooral leuke tijd”
Hoe ziet de opleiding eruit?
“Tijdens de opleiding heb je één dag in de week school, de rest van de week ben je op je werk. Dan kun je dat wat je geleerd hebt meteen in de praktijk uitoefenen”, vertelt Angela. Haar werkplek, woonzorgcentrum Drie Gasthuizen, was tijdens haar opleiding ook gelijk haar stageplek. “Je werkuren krijg je gewoon betaald.”
Op de werkplek is ook een werkbegeleider aanwezig die leerlingen ondersteunt. “Je wordt als leerling ook niet meteen in het diepe gegooid. Je loopt in het begin vaak met iemand mee.”
Angela volgde de opleiding met een aantal andere studenten, waaronder ook drie collega’s. “Ik heb ook echt een band opgebouwd met iedereen op de opleiding. We hadden steun aan elkaar. Het is een drukke, intensieve en vooral leuke tijd.”
“Het is een volwaardige opleiding, dus soms is het best veel, maar achteraf valt het dan ook wel weer mee”
Hoe is de combinatie opleiding en werk?
“Ik vond het best wel pittig, maar vooral erg leuk. Tijdens de opleiding moet je allerlei verslagen maken, en op je werkplek word je getoetst op de praktijk.” Angela vertelt dat een verkorte opleiding niet betekent dat je minder hoeft te doen: “Het is wel een volwaardige opleiding, dus het is soms best veel, maar achteraf valt het dan ook wel weer mee.”
Zijn er nog meer doorgroeimogelijkheden voor jou?
“Ja, ik zou een opleiding tot VIG’er kunnen volgen,” vertelt Angela. Deze opleiding is tegenwoordig ook verkort te volgen. “Nu wil ik dat nog niet hoor, misschien volgend jaar. Ik vind m’n werk nu eigenlijk al ideaal. Soms lijkt het me wel fijn, als VIG’er mag je net iets meer handelingen doen, maar daar komen natuurlijk ook weer meer verantwoordelijkheden bij kijken.”
Lijkt zo’n verkorte opleiding jou ook wel iets? Angela heeft nog één laatste boodschap voor je: “Als je er echt voor wil gaan, en je staat er 100% achter, dan zou ik anderen zeker aanraden om het gewoon te doen!”
Marjon is Verpleegkundige in de wijk in team Arnhem Noord-West. Toen het team van Marjon kon starten met lange diensten, bracht dat al snel veel voordelen met zich mee. Hoe werkt zo’n lange dienst, wat betekent dat voor cliënten en wat zijn de voordelen voor collega’s? We vroegen het Marjon!
Hoe is de wens voor lange diensten ontstaan?
“De wens voor lange diensten was er al langer, dat kwam in teamvergaderingen en tijdens sollicitatiegesprekken naar voren”, begint Marjon. Normaal gesproken is het gebruikelijk om een korte dienst of een dubbele dienst te draaien. Hierbij werk je een ochtend of avond, of bij een dubbele dienst beide. Bij een lange dienst wordt een middagdienst aan een ochtend of avond geplakt.
“We zijn in eerste instantie gaan kijken wat een dubbele dienst met collega’s doet. Collega’s gaven aan vermoeid te zijn of het gevoel te hebben dat ‘hun dag helemaal weg was’, terwijl ze maar zes uur hadden gewerkt. Toen zijn we gaan inventariseren: welke taken kunnen er allemaal in de middag? Toen bleek er best wat mogelijk. Denk aan stomazorg, wondzorg en palliatieve zorg.” Ook roostertechnisch bleek het mogelijk te zijn om lange diensten in te plannen.
Komen alle collega’s in aanmerking om lange diensten te draaien?
Lange diensten zijn geschikt voor medewerkers die VIG’er of Verpleegkundige zijn en een groter contract hebben. Dit vanwege de taken die een zorgmedewerker, in dit geval in de middag, kan en mag uitvoeren. “We hebben eerst in het team gevraagd wie er lange diensten zou willen draaien, en wie liever niet.” Wat de reacties waren in het team? “Eigenlijk waren er maar twee collega’s die geen voorkeur gaven aan lange diensten”, vertelt Marjon. Dat is volgens haar ook geen probleem, ook korte diensten zijn nodig om een rooster goed te vullen.
“We hebben nu van zeven uur in de ochtend tot elf uur in de avond altijd iemand op de route”
Wat betekent deze verschuiving voor cliënten?
Marjon vertelt: “We zijn met onze cliënten gaan praten en hebben de voordelen van lange diensten uitgelegd.” Ze benoemt het kunnen helpen van meer cliënten op een dag en het feit dat er meer tijd en ruimte is om bij een cliënt te zijn in de middag. “Niet alle cliënten stonden hiervoor open, dus we proberen zoveel mogelijk bij hun wensen aan te blijven sluiten. Nieuwe cliënten voor wie de gevraagde zorg in de middag kan, worden vanaf begin af aan wel in de middag gepland.”
Hoe ziet zo’n lange dienst er eigenlijk uit?
Marjon vertelt over een lange ochtenddienst: “In de ochtend heb ik een vaste route tot twaalf uur. Daarna heb ik pauze, eet ik een broodje en dan begint de middag om half één. In de middag ga ik naar een aantal cliënten. Daarnaast is er ruimte om mijn andere taken te doen.” Elk team heeft een lijst met teamtaken die zijn verdeeld over het gehele team.
Klinkt goed, die lange diensten. Kun je de grootste voordelen benoemen?
“Jazeker”, knikt Marjon. “We hebben nu van zeven uur in de ochtend tot elf uur in de avond altijd iemand ‘op de route’. Stel je voor dat iemand een stomalekkage krijgt, dan zijn we dus altijd bereikbaar. Ook ben ik veel rustiger aan het werk en heb ik wat meer tijd voor mensen.” Tot slot benoemt Marjon een betere werk-privé balans: “Ik ben veel meer uitgerust en ik hoef natuurlijk niet meer twee keer per dag van huis”, lacht ze.
Verschillende wijkteams binnen onze organisatie werken nu met lange diensten. In de loop van de tijd breiden we de mogelijkheid om lange diensten te werken uit over alle wijkteams.
Met zijn schort voor staat hij in de keuken, hij heeft net de lunch verzorgd: omeletten! Het is vrijwilliger Aarnout. Deze geboren en getogen Arnhemmer heeft bijna heel zijn leven in de keuken gestaan, de professionele keuken welteverstaan. Meer dan vijfendertig jaar was hij werkzaam in de horeca. Tot zo’n acht jaar geleden werkte hij als chef-kok, tot dat het ineens niet meer ging.
“Ik was aan het werk bij Café Restaurant Caspar en ineens dacht ik ‘wat gebeurt er nou?’”, vertelt Aarnout. Hij kreeg destijds ineens last van zijn linkeroog. Op dat moment dacht hij dat het wel zou bijtrekken, later bleek het een genetische afwijking te zijn. Hij werd zwaar slechtziend: op het slechtste punt zag hij nog maar vijf procent met zijn linkeroog, en zo’n tien procent met zijn rechteroog. “Het ging binnen een maand achteruit, en dan kom je al snel in de molen: ziekenhuizen, de bedrijfsarts en het UWV. Op gegeven moment ging het niet meer, toen werd ik afgekeurd.”
“Ik dacht: dit gaan we niet doen. Ik ben naar locatie Hoogstede gelopen en heb gevraagd of ik hier vrijwilligerswerk kon doen in de keuken”
Het was geen makkelijke periode voor Aarnout. Een altijd hardwerkende chef zit ineens thuis. “Ik dacht: dit gaan we niet doen”, vertelt hij stellig. “Toen ben ik naar locatie Hoogstede gelopen en heb ik gevraagd of ik hier vrijwilligerswerk kon doen in de keuken.” Dat is inmiddels zo’n zes jaar geleden.
Sindsdien is Aarnout drie dagen per week te vinden in de keuken van afdeling Klingelbeek op Hoogstede. Hij lijkt zijn plek daar helemaal gevonden te hebben en hij krijgt veel vrijheid in de keuken. “Ik ben blij dat ik met verse producten mag koken. Ik mag zelf bedenken wat er wordt gekookt, denk aan een andijviestamppot, een verse quiche of soep.” Zolang alle spullen op hun plek blijven, redt Aarnout zich ook prima in de keuken. “Ik herken producten aan hun vorm of kleur. En ja, er gebeurt weleens een ongelukje, maar meestal gaat het goed.”
“Collega’s zeggen weleens ‘jij hebt je roeping gemist!’, en achteraf ben ik het daar mee eens”
Met veel ervaring op zak kun je bewoners vast verrassen met nieuwe gerechten, zou je denken. “In het begin dacht ik, ik maak eens iets anders dan mensen gewend zijn, zoals een lekkere couscous. Maar daar begrepen de bewoners niks van”, lacht Aarnout. “Maar lasagne, kip tandoori of natuurlijk Hollandse pot vinden mensen prima.” Het contact met bewoners is voor Aarnout belangrijk. “Ik maak graag grapjes of neem bewoners een beetje in de maling, maar we hebben ook serieuze gesprekken.”
Ook het contact met vaste collega’s van de afdeling is goed. “Ik kan eigenlijk met iedereen wel overweg. Collega’s zeggen weleens ‘jij hebt je roeping gemist!’, en achteraf ben ik het daar mee eens. Ik heb altijd in de horeca gewerkt en dat is zwaar en hard werken. Ik merk dat ik van het werken op Hoogstede heel blij word.”
Of Aarnout last heeft van zijn beperking? “Als ik peterselie nodig heb, dan kan ik dat niet zien bijvoorbeeld, dan helpen collega’s me. Maar ik kan gewoon koken, hoor, of een omelet bakken!” Zolang Aarnout in zijn vertrouwde keuken staat, weet hij alles prima te vinden en voorziet hij bewoners van heerlijke, verse maaltijden.
Na een lange periode in de horeca, kwam Femmy terecht in de flexpool van Insula Dei. Ze ging destijds aan de slag als woonassistent. Vervolgens pakte ze ook werkzaamheden van een helpende op, want daar volgde ze toen een opleiding voor. Inmiddels volgt Femmy twee opleidingen in één: Verzorgende-IG en maatschappelijke zorg. Ze werkt als Leerling VIG’er op de somatische afdeling van Insula Dei. In totaal werkt Femmy hier nu zo ‘n twee jaar.
“Ik werk vierentwintig uur per week, en hier zitten ook een paar uurtjes school bij in”, vertelt Femmy. Ze werkt gemiddeld zo’n drie à vier dagen in de week, maar dit kan ook weleens verschillen. “De combinatie school en werk is voor mij perfect. Ik ben echt een doener en wil dat wat ik leer graag uitoefenen in de praktijk.”
“We hebben een leuk team en leuke bewoners, dat geeft mij al energie om naar mijn werk te gaan.”
Als Verzorgende-IG ondersteunt Femmy bewoners bij hun dagelijkse zorg- en welzijnsvragen. Denk aan het klaarmaken voor de dag, een stoma of wond verzorgen, en het uitdelen van medicijnen. Wat Femmy leuk vindt aan haar werk? “We hebben een leuk team en leuke bewoners, dat geeft mij al energie om naar mijn werk te gaan. Ook de waardering van de bewoners spreekt me heel erg aan!”
Na zo’n 15 jaar werken als fysiotherapeut, kwam collega Jose op het punt waarop ze zichzelf weer een nieuwe uitdaging gunde. “Ik had de functie van Physician assistant (PA) al wel eerder voorbij zien komen, maar altijd binnen het ziekenhuis en dat was niks voor mij. Toen er een vacature binnen ParaGo kwam, heb ik gesolliciteerd.” Jose werd gekozen en volgde vervolgens een tweeënhalf jaar durende opleiding tot PA, waarbij ze binnen ParaGo werd opgeleid door Marije, specialist ouderengeneeskunde. Ze is de eerste collega die intern is opgeleid en is in maart cum laude voor haar opleiding geslaagd.
Jose, kun je ons eerst vertellen wat een Physician assistant is?
“Een Physician assistant is iemand met een verpleegkundige of paramedische achtergrond met ruime ervaring in de zorg, die wordt opgeleid binnen het medisch domein om taken van de medisch specialist over te nemen.” Volgens Jose kan deze functie er overal heel anders uitzien. “Ik ben PA binnen de ouderengeneeskunde, maar je hebt ook PA’s op de cardiologieafdeling, de urologieafdeling of de huisartsenpraktijk.”
“Je gaat de hele geneeskunde in vogelvlucht door.”
Dit is de eerste keer dat een collega intern is opgeleid tot PA, kunnen jullie iets over de opleiding vertellen?
Binnen ParaGo zijn er al langer PA’s aan het werk, Jose is de eerste die intern is opgeleid. Jose: “De opleiding is een medische, generalistische opleiding. Je gaat de hele geneeskunde in vogelvlucht door. Iedereen krijgt dezelfde medische basiskennis, en die ga je toepassen in je eigen werkveld. Je specialisatie vind je op je werkplek. Tijdens de opleiding ga je één dag in de week naar school, de andere dagen ben je aan het werk in je nieuwe vak.” Tijdens de opleiding heeft Jose een aantal externe stages gelopen om op andere werkplekken ervaring en kennis op te doen.
Binnen ParaGo heeft collega Marije de taak van opleider op zich genomen. Zij is nu zo’n zes jaar Specialist ouderengeneeskunde en heeft Jose begeleid tijdens haar opleiding. “Tijdens de opleiding heb ik veel met Jose meegekeken tijdens het werk, zo kon ik zien wat Jose al wist en kon, en waar er ondersteuning nodig was. Gedurende de opleiding laat je iemand dan steeds zelfstandiger dingen doen.”
Op de vraag of Marije concrete voorbeelden heeft, antwoordt ze: “Aan de ene kant kijk je medisch-inhoudelijk of iemand het vak beheerst, denk bijvoorbeeld aan goede vragen stellen, lichamelijk onderzoek doen en medicatie op de juiste manier voorschrijven. Daarnaast kijk je ook breder: lukt het iemand binnen de tijd, lukt het rapporteren en kan iemand goed samenwerken?”
“Ik heb regelmatig contact met Jose. Dan bespreken we de ingewikkelde zorgvragen maar ook persoonlijke vragen.”
Je bent nu klaar met je opleiding, Jose. Hoe ziet jouw werk als PA eruit?
Als PA ben je regiebehandelaar, je voert regie over de medische behandeling. “Ik doe de visites op de afdeling, ben betrokken bij de multidisciplinaire overleggen en ik voer familiegesprekken. Door haar achtergrond als Fysiotherapeut weet Jose de verbinding te maken met de afdeling en de disciplines. “Een visite is een moment waarop met collega’s van de afdeling de hulpvragen van bewoners worden besproken. Iemand is bijvoorbeeld kortademig, heeft ergens pijn, en ook problemen met stemming en gedrag worden besproken.”
Naar aanleiding van een visite bekijkt Jose of ze zelf een bewoner gaat bezoeken. “Ik stel dan vragen en doe zo nodig het lichamelijk onderzoek. Vervolgens is het aan mij om te bekijken of ik voor dit probleem zelf een behandelplan kan opstellen of dat ik dit in samenspraak met de Specialist ouderengeneeskunde doe.” Marije vult aan: “Ik heb regelmatig contact met Jose. Dan bespreken we de ingewikkelde zorgvragen van bewoners van een afdeling. We bespreken ook persoonlijke vragen, als: hoe bewaak je je grenzen, hoe zorg je ervoor dat je niet overspoeld raakt en hoe ga je daarmee om?”
Jose houdt zich ook nog bezig met andere werkzaamheden. “Denk aan het stuk palliatieve zorg, de spoedvragen op de afdeling en in de toekomst willen we ook meedenken over de kwaliteit van zorg op de afdelingen. Bijvoorbeeld door scholing voor collega’s”, sluit ze af.
“Het leren kennen van bewoners vind ik belangrijk. Dan kun je er beter de zorg op afstemmen.”
Wat het werk als PA leuk maakt voor Jose?
“Wat ik heel erg leuk vind is dat ik de bewoners en hun familie leer kennen, en dat ik het medische stuk kan laten aansluiten op de wensen en behoeften van de bewoner. Dat leren kennen van bewoners vind ik belangrijk. Dan kun je er, denk ik, ook beter de zorg op afstemmen. Daarnaast ben ik voor de komende tien jaar niet uitgeleerd, ik heb weer genoeg uitdaging!”
We wensen Jose veel plezier binnen haar nieuwe functie!
De ziekte van Parkinson neemt toe en de hulpvraag van patiënten groeit. De diagnose Parkinson wordt ook bij steeds jongere mensen vastgesteld. Collega Heidi speelt in op deze vraag, zij volgt namelijk een opleiding tot Parkinsonverpleegkundige. In januari 2022 startte ze deze uitdaging binnen Thuiszorg Groot Gelre. Ze gaat één dag in de maand naar school, op alle andere dagen werkt ze als Parkinsonverpleegkundige binnen de organisatie. Heidi rondt haar opleiding af in juni en vertelt ons over haar vakgebied.
In het kort: wat houdt parkinson in?
“Parkinson is een enorm ingewikkelde ziekte die ontstaat in de hersenen, maar de manier waarop de ziekte zich uit, is voor geen mens hetzelfde. Het treft mannen en vrouwen, jong en oud. Ieder van hen heeft zijn of haar eigen parkinson. Van trillende handen en depressies tot vastgenageld staan aan de vloer en geen initiatief meer tonen.”
Wat houdt het werk van een Parkinsonverpleegkundige in?
“Veel mensen kennen de Parkinsonverpleegkundige vanuit het ziekenhuis. In mijn functie als Parkinsonverpleegkundige in de thuiszorg kom ik bij de mensen thuis op huisbezoek. Ik beantwoord vragen en kijk wat de gevolgen van de ziekte betekenen voor het dagelijks leven van de cliënt. Als Parkinsonverpleegkundige overleg ik samen met de cliënt welke hulp en hulpmiddelen hij/zij nodig heeft. Ook verwijs je als Parkinsonverpleegkundige cliënten door naar andere hulpverleners, zoals: fysiotherapie, logopedie, ergotherapie, de diëtist of maatschappelijk werk.”
“Ik voelde heel snel de vrijheid en het vertrouwen om mijn eigen agenda te vullen, maar wel met collega’s als enorme steunpilaar waar ik op terug kan vallen.”
Waarom heb je gekozen voor deze baan binnen Thuiszorg Groot Gelre?
“Ik merkte meteen een verbinding met mijn directe collega en leidinggevende en de andere collega’s die ik ontmoette. Ook voelde ik heel snel de vrijheid en het vertrouwen om mijn eigen agenda te vullen, maar wel met collega’s als enorme steunpilaar waar ik op terug kan vallen. Bij een van de eerste borrels binnen Thuiszorg Groot Gelre merkte ik wat een leuke gedreven groep mensen dit is.”
Stel: iemand met parkinson heeft een hulpvraag, hoe gaat zo’n proces in zijn werk?
Als Heidi aan een nieuwe cliënt wordt gekoppeld, gaat ze eerst kennismaken. Voor die kennismaking trekt ze zo’n uur tot anderhalf uur uit. “Ik begin eerst altijd met de persoon zelf: wie bent u en wat heeft u altijd in uw leven gedaan?” Daarna volgt de Parkinson Anamnese, een vragenlijst die Heidi met de cliënt doorneemt. Daarbij kijken ze ook naar de situatie zoals die nu is, en bespreken ze de hulpvraag die iemand heeft. “Ik bekijk waar ik de regie bij de cliënt kan laten. Waar kunnen we het lijden verzachten en waar kunnen we het leven een stukje aangenamer maken?”
Op de vraag of Heidi een voorbeeld heeft van zo’n hulpvraag, antwoordt ze: “Slecht slapen komt veel voor.” Ze gaat vervolgens in gesprek met de cliënt en stelt hierbij veel vragen, het probleem helder krijgen is dan de eerste stap. “Wat was vroeger uw slaappatroon, wordt u ‘s nachts wakker of slaapt u slecht in?” Aan de hand van het antwoord bekijkt Heidi wie of wat ze kan inzetten. Ze geeft als voorbeeld: “Als iemand moeite heeft met lekker liggen, betrekken we er een ergotherapeut bij.”
“Het is vooral veel multidisciplinair werken. Je hebt veel paramedici die benaderbaar zijn om mee te denken.”
Als het duidelijk is wat de hulpvraag van een cliënt is, kijkt Heidi mee wie ze daarvoor kunnen benaderen. “Het is vooral veel multidisciplinair werken. Je hebt veel paramedici die benaderbaar zijn om mee te denken. Een diëtist heeft een andere expertise dan een ergotherapeut.” Als de cliënt daartoe in staat is, kan hij zelf contact opnemen met de desbetreffende hulpverlener. “Soms heeft de cliënt weinig overzicht omdat er zoveel zorgverleners betrokken zijn. Dan doe ik ook de zorgcoördinatie, een mooi hulpmiddel daarbij is OZOverbindzorg.” OZOverbindzorg is een platform waar zorgontvangers, hulp- en zorgverleners met elkaar verbonden worden. “Zo weet je van elkaar wat je aan het doen bent, en dat je allemaal in dezelfde richting denkt.”
Er worden dus hulpverleners gekoppeld aan een cliënt, blijf jij dan nog betrokken?
“Ja! Zolang ik van betekenis kan zijn en de cliënt dit wil, dan blijf ik betrokken. De frequentie ervan hangt af van de situatie en de vragen die er zijn. “
“Het gaat om de kleine en simpele dingen.”
Kun je tot slot vertellen wat jou energie in jouw werk geeft?
“Het leven en de levensverhalen van mensen. Natuurlijk ook dat ik cliënten een stukje kan ontlasten binnen hun ziekte, en dat ik kan bijdragen aan het plezier dat mensen nog hebben in het leven. Het gaat om de kleine en simpele dingen, zoals een mevrouw die een levensboek is gaan schrijven na meerdere gesprekken met mij hierover of iemand die de dagbehandeling is gaan bezoeken en geen week meer wil missen.”
Heidi doet ook de intakes voor dagbehandeling De Buitenpoort, gericht op mensen met Parkinson. In de toekomst gaat ze ook voorlichting en scholing geven aan verschillende teams om ze te informeren over Parkinson en hoe hiermee om te gaan.
Collega Sara begon vorige zomer als woonassistent op locatie Drie Gasthuizen. “Ik kom vanaf het begin met plezier hier”, vertelt Sara. In september is ze gestart met een opleiding tot Helpende plus, want ze wilde zich verder ontwikkelen. Eén dag in de week gaat ze naar school en de andere dagen werkt ze op afdeling De Berk. Deze maand is de ramadan gestart, hier doet Sara aan mee. Ze vertelt over de combinatie van werken en de ramadan. Hoe gaat dat in zijn werk?
Kun je eerst eens vertellen hoe jouw dagen als leerling helpende eruit zien?
“‘s Ochtends help ik zo’n vier à vijf bewoners met ADL-zorg, bijvoorbeeld bewoners uit bed halen, ontbijt klaarmaken en het bed verschonen.” Sara vertelt dat ze na de pauze bewoners helpt op oproep, haar dienst zit er dan rond twee uur weer op. Op de vraag wat het werk voor haar leuk maakt, zegt Sara kort maar krachtig: “Alles! Ik heb een goede band met bewoners, daar word ik heel blij van. Ik heb ook een goede band met collega’s. En ik word nooit moe als ik moet werken.”
Deze maand is de ramadan, wat betekent dit voor jou?
“De ramadan brengt me dichter bij god.” Ook brengt het Sara en haar familie dichter bij elkaar. Tijdens de ramadan eet ze uitgebreid met haar gezin van vijf kinderen aan tafel. “We bidden samen, we eten samen en ‘s ochtends worden we samen wakker. In mijn wijk delen ook veel buren eten met elkaar in de avond, iedereen uit zijn eigen cultuur.
“Dit is voor mij de mooiste maand van het jaar.”
Hoe combineer je de ramadan met je werk bij DrieGasthuizenGroep?
“Ik had heel veel ochtenddiensten tijdens deze maand, dus ik heb dit met mijn teamleider besproken.” Om vier uur in de ochtend staat Sara tijdens de ramadan op om te ontbijten (suhoor), een ochtenddienst is dan niet ideaal. Gelukkig was er ruimte om te schuiven. “Mijn teamleider had het meteen geregeld voor mij, dat vond ik heel leuk! Nu heb ik alleen maar avonddiensten, en dan heb ik tijd om het eten voor mijn kinderen voor te bereiden.”
Tijdens Sara’s werkdagen wordt ervoor gezorgd dat ze op de juiste tijd aan haar avondmaaltijd (iftar) kan beginnen. “Mijn collega gaat eerst met pauze, daarna ga ik.” Er is ook aan een bidplek gedacht. “Er is ruimte in het kantoor om te bidden.”
En bewoners, wat weten zij van de ramadan?
“De meeste bewoners weten dat het ramadan is. Ze weten bijvoorbeeld dat ik overdag niks eet. Ik vertel er ook over aan hen, dat vinden ze leuk. Dan stellen ze vragen en dan beantwoord ik die.”
We wensen Sara en alle anderen die meedoen aan de ramadan alvast een fijn Suikerfeest (Eid al-Fitr).
Geschreven door Marianne Rozenberg, vrijwilligerscoördinator
12 januari 2023: John vertelt
Op 12 januari om 14 uur kom ik de Bonte Specht binnen, waar ik John in de keuken vind. Bezig met organiseren en ondertussen verbinden met de dames en heren rond te tafel. Er heerst een gezellige sfeer.
We gaan zitten en John vertelt dat hij 40 jaar in het onderwijs heeft gewerkt. Hij is docent Nederlands geworden, nadat hij de oude kweekschool heeft gedaan. Na de diensttijd begint hij als 22-jarige docent met 42 leerlingen in de klas. Na 5 jaar maakt hij de overstap naar de MEAO in Oosterbeek, waar hij de nodige interessante voorvallen heeft meegemaakt. Vraag hem er eens naar 😉
Het aansturen van leerlingen bij vakgerichte opdrachten, leerlingen erop wijzen om zelf de regie te nemen en er zijn voor de leerlingen: John heeft van alles gedaan!
John is ook een echte avonturier, met minimale voorbereiding op reis en dan ervaren wat je meemaakt… Hij heeft inmiddels 65 landen gezien en in de nabije toekomst wil hij graag nog zelf berggorilla’s ontmoeten in het wild. Hij loopt vaak in Burgers’ Zoo. Inmiddels kan hij een 6-jarige apentweeling goed uit elkaar houden. Die gorilla’s vinden het heel leuk om hun vader uit te dagen!
Mee met de Bonte Specht naar het museum
Vijf jaar geleden ging John een dagje mee met de dames en heren van de Bonte Specht naar het Kröller-Müller Museum, een rolstoel duwen en het contact met de ouderen vond hij hartstikke leuk. Hij besloot contact op te nemen en op hetzelfde moment werd hij ook benaderd door een medewerker van de Bonte Specht of hij het niet leuk vond om als vrijwilliger te komen ondersteunen.
John is inmiddels een vaste vrijwilliger!
Sindsdien wandelt John wekelijks met de dames en heren van de Bonte Specht. Inmiddels is hij er dinsdag en donderdag de hele dag om samen te praten over wat in de krant staat (en John weet vreselijk veel heb ik vernomen!), te helpen bij het klaarzetten en uitserveren van het eten, een potje mens-erger-je-niet te spelen of een geheugentraining te doen. John heeft een goede band met iedereen, weet te verbinden en maakt het gezellig. Je kunt op hem bouwen, hij is er altijd! Zijn levenswijsheid: Ieder mag zijn eigen pad ontdekken!
Marianne Brussel werkt als geestelijk verzorger bij DrieGasthuizenGroep. Dagelijks spreekt ze met cliënten, naasten en medewerkers over de zin van het leven. Bovendien zorgt ze met haar team ervoor dat ethiek hoog op de agenda staat binnen de organisatie. “We bewegen ons als organisatie steeds meer in de richting van de vraag: wat is goede zorg?”
Elke dag weer krijgt ze prachtige verhalen te horen. Marianne Brussel werkt inmiddels achttien jaar als geestelijk verzorger bij DrieGasthuizenGroep en nog altijd is haar werk even boeiend. “Het is een cadeau om te luisteren naar mensen en mooi als zij zowel hun kracht als kwetsbaarheid laten zien”, vertelt ze. “De centrale vraag in het gesprek is eigenlijk altijd: wat is het wezenlijke van het leven? Wat geeft hoop en biedt houvast? Vervolgens luisteren we vooral naar wat iemand werkelijk zegt. Onder de opmerking dat iemand het zo mist om de aardappels te schillen, kan een veel diepere laag liggen. Wordt de activiteit gemist of staat het symbool voor iets anders?”
Toen Marianne na haar studie theologie begon als geestelijk verzorger bij DrieGasthuizenGroep was ze de enige in het team, maar dat bestaat nu uit vier mensen. Ze werken op meerdere woonlocaties, verschillende afdelingen en komen bij mensen thuis. Ze voeren gesprekken over het leven en zingeving met medewerkers, bewoners en naasten van cliënten.
Beroepsgeheim
De rol die ze vervult in het verpleeghuis is van oorsprong een religieuze. Vroeger had de pastoor of dominee namelijk haar functie. “We stellen verdiepende vragen en hebben een andere blik dan een psycholoog of arts. Wat is nou de waarde van het leven? Je gezondheid wordt bepaald door de vraag hoe je tegen het leven als geheel aankijkt. We zijn ook geen behandelaren. We komen niet, omdat er iets moet. We gaan in alle rust in gesprek. We zien dat mensen, ook door ons beroepsgeheim, daardoor vertellen en de gesprekken de diepte ingaan.”
Directe aanleiding voor de gesprekken met de bewoners van DrieGasthuizenGroep zijn vaak een ‘breukmoment’. Dat is bijvoorbeeld de verhuizing naar een verpleeghuis. “Als het leven ineens verandert, stel je jezelf vragen als: Wie ben ik? Wat geeft mij kwaliteit van leven? Wat biedt mij houvast? Bij mensen die in een palliatieve fase zitten, gaat het juist vaak om de balans opmaken. Dan is het mooi om bij te dragen aan het afhechten en een rustig sterfproces. Rituelen zijn in dit soort situaties vaak enorm steunend, maar kunnen dat ook op andere momenten zijn. En het mooie aan rituelen is dat we ze passend aan de situatie kunnen maken.”
Gesprekken met mensen met dementie
De bewoners met wie het team van geestelijke verzorgers gesprekken voert, hebben verschillende ziektebeelden. Marianne werkt onder meer op de afdeling met mensen met dementie. Een bijzondere groep. “Er wordt vaak gedacht dat je met mensen met dementie geen goed gesprek kunt voeren of dat ze steeds hetzelfde vertellen, maar het tegendeel is waar. Als je goed luistert, zijn de details elke keer net iets anders. Zo ontstaat er verdieping en wordt ook zonder woorden wel duidelijk welke pijn verzacht moet worden.”
Alleen moet je wel de tijd nemen, zodat je iemand leert kennen en leert ‘lezen’. “Een gesprek is niet alleen taal. Mensen met dementie zijn goed in het gebruiken van andere dingen om uit te drukken wat er speelt. Symbooltaal en gedrag laat ook veel zien. In groepsgesprekken gebruiken we ook vaak gedichten, muziek en kunst om mensen op verhalen te laten komen. Zij zijn dan vaak verrassend scherp.”
Corona
Marianne geniet van ieder gesprek. Van de individuele aandacht die ze kan bieden. Daarnaast constateert ze een bredere, mooie ontwikkeling. De aandacht voor haar vakgebied groeit. “Toen ik begon, kon ik niet meer doen dan present zijn. Ethiek staat nu hoger op de agenda. Doordat we met z’n vieren zijn, is onze plek ook verstevigd en zijn we beter zichtbaar. Mensen weten beter waarvoor we te benaderen zijn.”
En ze hebben nu ook tijd voor medewerkers. “Een actueel onderwerp is natuurlijk corona. De druk op het personeel is groot, doordat collega’s ziek zijn en er bij corona op de afdeling hoge werkdruk ontstaat. Mensen kunnen daardoor niet altijd alle bewoners zoveel aandacht geven als zij zouden willen. Er zijn medewerkers en hele teams die daardoor sterk het gevoel krijgen dat ze tekortschieten. Een gesprek om je hart te luchten geeft dan net de ruimte om verder te kunnen. Wij helpen dan door dat gesprek aan te gaan.”
Wat is goede zorg?
Los van de gesprekken, kijken Marianne en haar collega’s ook naar het grotere plaatje. Ze werken hard aan een bewustwordingsproces. “Laatst had een medewerker ervoor gekozen wel koffie te drinken en de krant te lezen met bewoners, maar niet de vaatwasser in te ruimen”, begint Marianne aan een voorbeeld. “Iemand in de volgende dienst kan dan denken: die vaatwasser had uitgeruimd moeten zijn. Maar je kan ook eerst de vraag stellen: wat hebben jullie met de mensen kunnen doen? Dan hoor je: het was zo druk, de vaatwasser uitruimen is niet gelukt. Of: we hebben een andere keuze gemaakt, in het belang van de bewoners. Maar dan stap je heel anders het gesprek in.”
Het gaat om aannames, zegt Marianne. “Als iemand iets zegt of doet, denken we vaak precies te weten wat iemand bedoelt. Maar dat is niet het geval.” Het voorbeeld van de vaatwasser staat dan ook symbool voor een grotere vraag. “Wat is goede zorg? Hoe ziet dat eruit? We bewegen ons als organisatie steeds meer richting dat gesprek. Dat is heel mooi. In een team zullen daar verschillende meningen over zijn. We reiken teamleiders daarom handvatten aan om dit gesprek te voeren. Uiteindelijk moet dit leiden tot zorg die veel meer aansluit bij ieder individu en minder gestandaardiseerd is.”
Brigit is de langst dienende teamleider op Heijendaal, één van de woonzorglocaties van DrieGasthuizenGroep. Heel haar leven werkt ze al in de ouderenzorg. Ze vertelt over haar passie voor het vak, haar filosofie als teamleider en de cultuur bij DrieGasthuizenGroep. “Hoe zou jij willen dat jouw ouders worden benaderd en verzorgd als zij in een woonzorgcentrum verblijven? Dat is de basis voor mij.
Al op jonge leeftijd wist Brigit Peters het zeker. De ouderenzorg is haar roeping. “Direct na mijn geboorte, waren mijn ouders allebei ziek”, vertelt ze. “Ik heb nooit echt voor ze hoeven zorgen, maar door allerlei disciplines omtrent ons gezin heeft mij dat wel gevormd tot wie ik nu ben. Toen heb ik de overtuiging gekregen dat ik in de zorg wilde gaan werken. Ik ben er graag voor anderen.”
Brigit (49) startte op haar 17de ‘aan het bed’, volgde de inservice-opleiding ziekenverzorging (te vergelijken met de huidige BBL) en groeide vervolgens door van Eerst Verantwoordelijke Verzorgende naar leidinggevende. Sinds 2005 werkt ze voor DrieGasthuizenGroep, vanaf 2010 is ze werkzaam als teamleider. Inmiddels heeft Brigit sinds 2018 de leiding over de afdeling kortdurend verblijf op Heijendaal en de dagbehandeling Buitenpoort. Haar afdeling heeft tijdens de coronapandemie ook een aantal maanden gefungeerd als corona-afdeling, waarover eerder dit verhaal is geschreven.
“Op derde etage verblijven ongeveer dertig cliënten die tijdelijk niet thuis kunnen wonen, bijvoorbeeld voor verder herstel na een ziekenhuisopname, als de klachten snel verergeren of om de mantelzorg te ontlasten bij een acuut zorgprobleem”, vertelt Brigit. “Dat zorgt ervoor dat het werk heel dynamisch en uitdagend is. Door de vele opnames en ontslagen moet je jezelf elke dag weer inlezen en afvragen hoe de cliënt verzorgd wil en kan worden. De diversiteit is groot. Je gaat van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen met je handen op de rug’.”
Passie voor de ouderenzorg
Brigit praat met passie over haar werk. Nog altijd geniet ze van de ouderenzorg. “Ouderen hebben jarenlang voor ons gezorgd, de maatschappij gemaakt tot wat die nu is. Hoe mooi is het dan om wat terug te kunnen doen?” Op Heijendaal zorgen verspreid over vier afdelingen zo’n 200 medewerkers voor ongeveer 120 bewoners. De meeste cliënten hebben dementie. “Het uitdagende en bijzondere aan zorgen voor mensen met dementie is dat elke dag weer anders is. Aan iemands humeur, gedrag en uitstraling kun je vaak wel aflezen hoe zij de dag gestart zijn en of het een goede dag gaat worden.”
“Wat ik zo mooi vind aan onze locatie Heijendaal”, vervolgt Brigit “is dat voor ons iedereen gelijk is en eigen regie altijd vooropstaat. Alleen de voordeur is afgesloten, maar verder kunnen cliënten zich vrij door het huis en de tuin bewegen. Dat geeft mensen een groot gevoel van vrijheid.”
Ideeën als teamleider
Door haar functie als teamleider staat ze inmiddels wel iets verder van ‘het bed’ af. Brigit faciliteert nu vooral haar medewerkers, zodat zij hun werk goed kunnen doen. Ze heeft daar duidelijke ideeën over. “Ik vind het belangrijk dat ze dicht bij de mensen staan. Probeer de dag zo veel mogelijk in te vullen in lijn met de wensen van de bewoner. Ook vind ik het belangrijk dat ze naar eer en geweten handelen. Hoe zou je willen dat jouw ouders worden verzorgd? Dat is de basis voor mij.”
Ze probeert bovendien eigen initiatief bij de medewerkers te stimuleren. “Als iemand een goed idee heeft, gaan we het gewoon proberen. Onlangs nog bedacht iemand dat het handig is om een soort whiteboard op iedere kamer te hangen, waarop de namen en functies van de therapeuten en verzorgenden staan. Zij had namelijk opgemerkt dat cliënten moeite hebben om alle informatie te onthouden, omdat ze in korte tijd veel verschillende mensen zien. Het is een mooie uitdaging om samen de zorg die we verlenen te blijven verbeteren.”
Normen en waarden
Haar normen en waarden sluiten naadloos aan bij de filosofie en kernwaarden van DrieGasthuizenGroep, merkt Brigit op. “Je krijgt hier de ruimte om jezelf te ontwikkelen, om ondernemend te zijn. Als je ambities hebt en iets wil ga dan vooral het gesprek aan met elkaar. Je wordt gezien. Dat is fijn.”
De gedachte die ze al op jonge leeftijd had — dat de ouderenzorg bij haar past — klopt dus als een bus. De kans is groot dat ze de rest van haar leven in de ouderenzorg blijft. “Ik ben er in elk geval nog lang niet klaar mee.”
Pieter doet er samen met zijn collega’s van de ICT-afdeling alles aan om de zorgmedewerkers van DrieGasthuizenGroep zo goed mogelijk te ondersteunen. Ze houden het netwerk, de systemen en apparatuur draaiende en schieten te hulp als dat nodig is. “Wij proberen het werk achter de pc zo makkelijk mogelijk voor ze te maken.”
Het is ‘een gevoel’, zegt Pieter Welten, dat moeilijk onder woorden is te brengen. Maar het zit ’m bijvoorbeeld in de werksfeer. “In de zorgwereld zijn mensen nog dankbaar als wij hen ondersteunen”, vertelt hij. “In het bedrijfsleven wordt het meer als een vanzelfsprekendheid gezien. Vanwege die fijne sfeer, en de gemoedelijkheid, werk ik al heel mijn leven in de zorg.”
Welten (55) is senior ICT-medewerker bij DrieGasthuizenGroep. Sinds 1 juni is hij in dienst bij DrieGasthuizenGroep. Eerder werkte hij in een ziekenhuis en voor een grote organisatie die zorg verleent aan mensen met een beperking. “Ik was afgelopen zomer op zoek naar iets anders, omdat ik de connectie met de zorg miste, met de mensen op de vloer.”
De zorg heeft iets speciaals. Ook voor een ICT-medewerker. “In de zorg komen er meer aspecten bij kijken dan als je mensen ondersteunt die een kantoorbaan hebben. Zo verschillen de werkplekken in de zorg veel meer van elkaar en gebruiken medewerkers bijvoorbeeld dezelfde software op totaal andere manieren. Daar moeten wij allemaal rekening mee houden als wij iets nieuws installeren of wijzigingen doorvoeren.”
Welten noemt, om het verschil concreet te maken, een voorbeeld. “Als iemand op Heijendaal rondloopt en er gaat iets kapot, dan kunnen wij er wel voor zorgen dat-ie weer aan het werk kan. Maar in de thuiszorg is die ondersteuning moeilijker. Medewerkers zijn niet alleen afhankelijk van 4G, maar kunnen ook niet ‘effe’ langskomen als er nog zes cliënten zitten te wachten. En wij kunnen niet zomaar op de fiets stappen. Op dat soort momenten is het improviseren.”
Welten heeft vijf direct collega’s, met wie hij verantwoordelijk is voor een heel pallet aan ICT-werkzaamheden. Ze vormen — uiteraard — een helpdesk. Ze zijn betrokken bij projecten. Ze richten werkplekken in, zijn verantwoordelijk voor de telefonie en servers, beheren de sleutels en tags, bieden ondersteuning voor alarmering, houden alle applicaties in de lucht en zorgen ervoor dat iedereen toegang heeft tot internet.
Alles ter ondersteuning van de zorg. “Wij moeten ervoor zorgen dat de zorgmedewerkers met de meest simpele middelen hun werk het beste kunnen doen. Zorgen, dat is hun vak. Zij zitten daarom niet de hele dag achter een pc, maar moeten wel administratieve taken verrichten. Wij proberen rekening te houden met hun specifieke wensen en het zo makkelijk mogelijk te maken om bijvoorbeeld te rapporteren.”
Naast het ondersteunen van de zorgmedewerkers heeft de ICT-afdeling ook een rol bij de invoering zorgdomotica. Met technische hulpmiddelen zoals slimme camera’s en sensoren wordt de veiligheid en zelfredzaamheid van bewoners steeds verder vergroot. “Door het hele pand zijn bijvoorbeeld sensoren die een melding geven als een bewoner gaat dwalen. Of bedplaten die medewerkers waarschuwen als iemand uit bed valt. Bij al dat soort dingen zijn wij ook zijdelings betrokken.”
Het maakt het werk afwisselend en uitdagend. En dat alles ook nog eens in een fijne sfeer. “Wat wil je nog meer?”
Isabel van Gelderen en Marjan Kamp zijn de logopedisten op de locaties van DrieGasthuizenGroep. Het tweetal heeft bewust gekozen voor de ouderenzorg, ook al zijn daar maar weinig logopedisten werkzaam. “Wij komen in de leefwereld van de cliënt, dat vind ik heel mooi.”
Het klinkt misschien ‘niet zo sexy’, werken als logopedist in de ouderenzorg. Maar laat je niet misleiden door de vooroordelen, zeggen Isabel van Gelderen (26) en Marjan Kamp (31). Iedere dag ervaren zij namelijk dat hun werk waardevol is. Samen vormen ze de ‘vakgroep logopedie’ van ParaGo, een organisatie die fungeert als behandeldienst van meerdere zorgorganisaties in Arnhem en omgeving, waaronder DrieGasthuizenGroep.
“Doordat je met ouderen op een gelijkwaardig niveau kan praten, kun je af en toe best lachen met ze”, vertelt Marjan. “Zij hebben natuurlijk ook onze leeftijd gehad en hebben van alles meegemaakt in hun leven. Ik vind het leuk om al die verhalen van mensen te horen.”
Logopedisten zijn schaars in de ouderenzorg. De meesten gaan na hun studie met kinderen werken of starten hun eigen praktijk. Marjan en Isabel hebben juist bewust gekozen voor hun huidige baan. “In plaats van kind na kind te ontvangen in een behandelkamer, komen wij echt in de leefwereld van de cliënt”, zegt Isabel. “Dat is één van de onderdelen van het werk die ik mooi vind.” Marjan: “We krijgen daarnaast veel vrijheid. We hebben geen leidinggevende die op onze vingers kijkt en ik kan bijvoorbeeld mijn eigen planning maken. Het is fijn om dat vertrouwen te voelen.”
Tijgerprintkussens
Ze werken in totaal op elf locaties in Arnhem-Noord en Velp. Daarnaast komen ze bij mensen thuis. Isabel: “Zo bezoek je het ene moment een chique villa en het andere moment zit je op een bank met tijgerprintkussens. Die afwisseling is superleuk.”
Door alle verschillende werkplekken, zijn ze niet altijd even zichtbaar voor de collega’s op de locaties. “We kunnen er soms niet meteen zijn als teamleiders of collega’s dat verwachten”, zegt Marjan. “Dat komt dus door al die verschillende locaties. Daardoor missen we ook veel vergaderingen, maar we kiezen ervoor om een afspraak met de cliënt voorrang te geven op een afspraak over de cliënt.” Isabel: “Wij zijn een soort vliegende keep, maar dat betekent echt niet dat wij minder betrokken zijn.”
Dat blijkt ook wel als ze vertellen over de hulpvragen die zij krijgen. Die lopen sterk uiteen. Zo zijn ze er voor ouderen met algemene communicatieproblemen, maar schieten ze ook bewoners met slikklachten te hulp. Isabel: “Het ene is natuurlijk gevaarlijker dan het andere. Communicatieproblemen zijn heel beperkend, maar niet levensbedreigend. Slikklachten kunnen wel grote gevolgen hebben.”
Verslikking en verstikking zijn de grootste gevaren, vertellen ze. Dat komt, doordat de luchtpijp en slokdarm dicht bij elkaar zitten. “Eigenlijk hangt je eten vlak boven je luchtpijp. Dat kan ervoor zorgen dat die geblokkeerd wordt, waardoor je geen lucht meer krijgt. Of het eten en drinken zakt in de longen. Als dat gebeurt met een beetje water en de mondhygiëne is goed, dan is dat niet erg. Dat lossen de longen wel op. Maar verslikt iemand zich in iets anders dan water, dan is er een risico op een longontsteking en dat kan gevaarlijk zijn voor ouderen.”
Gezondheidsproblemen
De hulpvragen waarvoor Isabel en Marjan worden ingeschakeld zijn meestal niet de enige gezondheidsproblemen die bewoners hebben. De meesten hebben onderliggende klachten. Marjan: “Je gaat natuurlijk niet zomaar in een verpleeghuis wonen. De klachten die wij proberen te verminderen zijn vaak het gevolg van iets anders. Dat kan bijvoorbeeld Parkinson zijn, dementie of een beroerte. Het is elke keer weer een uitdaging om het complete verhaal in kaart te brengen en op basis daarvan iemand op de juiste manier te behandelen.”
Daarvoor observeren de logopedisten ook tijdens de eetmomenten. Lunchpauze samen met de collega’s? Dat zit er helaas niet altijd in. “Want dat is juist voor ons het moment om te stralen”, zegt Isabel met een lach. “Dan kunnen we bewoners goed observeren in hun dagelijkse leefomgeving, bekijken hoe de verzorgenden met ze omgaan en op basis daarvan advies geven. Vervolgens is het fijn als er goed geobserveerd en gerapporteerd wordt, zodat wij weten of de adviezen voldoende helpen. De verzorgenden op de afdeling zijn tenslotte onze oren en ogen en kennen de bewoners vaak goed.”
De ouderenzorg mag dan misschien het etiket ‘niet zo sexy’ hebben, na alle ervaringen weten Isabel en Marjan dus wel beter. Isabel: “Het werk is uitdagend en hectisch. Geen dag is hetzelfde. Tegelijkertijd krijgen we veel vrijheid en zijn er veel leuke momenten. Wat wil je nog meer?”
Een telefoontje van transfer Rijnstate met de vraag of wij nog ruimte hebben voor een tijdelijke zorgvraag: ´twee keer daags aanleren sondevoeding, de cliënt kan het waarschijnlijk snel zelf´ vertelden ze. De reden van de sondevoeding was een slokdarmtumor. De rest van de info zou volgen met de overdracht.
´Ja hoor die ruimte hebben wij’, gaf ik aan. Vanuit Rijnstate werd geregeld dat alles aanwezig was bij de betreffende meneer thuis, dus de zorg kon starten. Een leerling verpleegkundige deed het intakegesprek en maakte het zorgplan. Deze cliënt was eigenlijk heel goed instrueerbaar en binnen een krappe twee weken kon hij de handelingen helemaal zelf uitvoeren.
Op dit punt hadden wij kunnen zeggen, we stoppen de zorg, ons doel is behaald. Daar was op papier niks mis mee geweest en een zorgverzekeraar geeft er zelfs bonuspunten voor. Maar ik maakte een andere keuze. Daar wil ik graag over vertellen, omdat deze keuze voor mij maakt op wat voor manier ik ons vak wil uitoefenen en waar je het verschil mee kunt maken.
Ik was er namelijk niet gerust op dat het wel goed zou komen met deze meneer. Ik had niet het idee dat hij zelf goed wist welke wegen te bewandelen en waar hij aan de bel moest trekken. Daarbij vroeg ik mij af of alle betrokken professionals wel van elkaars bestaan afweten. Daar kwam er ook nog bij dat deze cliënt in een kleine, ietwat onverzorgde bovenwoning woonde en een klein netwerk had. Ik voorzag een stapel aan problemen die weinig met dat slangetje in zijn neus te maken hadden.
Dus ik besloot dat ik van a tot z wilde weten hoe het zat, zodat we een vangnet konden gaan bouwen. Ik begon bij de huisarts, hij bleek nog niet goed geïnformeerd te zijn over de huidige situatie en had nog geen brief van de oncoloog ontvangen. Wel begreep ik uit de overdracht en van de huisarts, dat meneer eerder dit jaar al was behandeld in het Radboud in verband met een tumor in zijn mond. Misschien wisten ze daar meer over zijn situatie?
Ik belde het UMC Radboud, zes keer doorverbinden en uitleggen later, trof ik een verpleegkundige die de meneer kende, maar, inmiddels waren ze niet actief betrokken omdat ze Rijnstate afwachten. Misschien wist Rijnstate meer? Dus, ik belde Rijnstate en ook daar kostte het wat moeite om iemand te bereiken, maar na heel wat pogingen was ook dat contact gelegd. Al met al was mij duidelijk dat meneer ernstig ziek was, dat zijn tumor zo groot was dat hij enkel door zijn sonde gevoed kon worden en dat hij nog bestralingen zou gaan krijgen in de hoop dat er daarna iets meer ruimte zou ontstaan voor een stent. Volledige genezing was al uitgesloten. De tumor in de mond behandelen zou alleen zin hebben als de slokdarmtumor te behandelen zou zijn, dus daar werd ook mee gewacht.
Samen met de huisarts en onze verpleegkundig specialist palliatieve zorg, besloten we te zorgen dat we meneer blijven zien en volgen. Ik maakte de keuze om dagelijks tien minuutjes zorg in te blijven zetten, ondanks het behalen van het doel dat meneer zelf zijn sondevoeding kan verzorgen. Het werd een algeheel controlemoment van de sonde, maar eigenlijk ook van de cliënt zelf. Zelf bezocht ik hem minimaal één keer per week, zodat ik even alles langs kon lopen. In december onderging hij bestralingen en even dacht ik dat we terminale zorg moesten gaan bieden, zo verzwakt als hij was. Dat was wel het moment waarop voor hem duidelijk werd dat hij op ons kon rekenen en we meer mochten doen. Er kwam een hoog-laag bed en ik mocht huishoudelijke hulp inschakelen, waardoor dat kleine huisje ineens heerlijk schoon en opgeruimd was. Wel behield meneer zijn Italiaanse temperament en mopperde hij soms flink met wilde gebaren, zoals alleen Italianen dat kunnen.
Ineens gingen zijn inmiddels doffe, vermoeide ogen weer stralen en kwam er leven terug, hij knapte een beetje op. Wekelijks sprak ik meneer over de mogelijke scenario’s die hem te wachten stonden. Zou hij ooit nog kunnen eten? Zijn laatste tijd doorbrengen op enkel sondevoeding, ‘laat me dan maar dood gaan’ zei hij. Maar als die stent er komt, dan wil hij vechten en desnoods nog chemo ondergaan. Voor zijn dochter wil hij, mits in een redelijke conditie, zolang mogelijk blijven leven. Achter de schermen overleggen de huisarts, de verpleegkundig specialist en ik, met de oncoloog, de radioloog, de maag-darm-leverarts en de diëtiste. Het kost moeite alles te stroomlijnen en soms lijkt iedereen langs elkaar heen te werken. Maar nu we zo ver gekomen zijn en ik me hier in heb vast gebeten, laat ik echt niet meer los! Dus ik blijf telefoontjes plegen en iedereen met elkaar verbinden.
In maart was het moment daar dat meneer een gastroscopie kreeg om te beoordelen of de stent er kon komen. Op maandag werd hij opgenomen, op dinsdag belt zijn zwager mij met de mededeling dat hij naar huis komt. Helaas kan ik hem zo slecht verstaan dat ik werkelijk geen idee heb wat er nu aan de hand is, dus ik pleeg weer eens wat telefoontjes richting Rijnstate. Hier maak ik uit op dat de stent geplaatst is en de sonde verwijderd. Meneer mag kleine beetjes gaan drinken en dan opbouwen met zijn intake.
Woensdag ga ik hem bezoeken en om het te vieren neem ik een klein flesje Italiaanse Crodino mee.
Ondanks deze overwinning is meneer zo ziek dat hij geen chemotherapie kan ondergaan. Er zal een moment komen dat we wel terminale zorg voor deze cliënt gaan regelen, maar dan zien we dat samen aankomen en hebben we ook al samen besproken hoe dat eruit gaat zien.
Had ik hem na twee weken uit zorg laten gaan, dan had het zomaar gekund dat er ergens een alarm telefoontje was binnengekomen om een spoed plekje in een hospice te regelen omdat het thuis echt niet langer kan. Waarna meneer de eerste nacht in het hospice overlijdt. Het horrorscenario voor iedere professional, laat staan voor de cliënt zelf en zijn naasten.
Ja, het kost wat extra tijd en moeite, en vaak denk je dat je die niet hebt. Maar als je die tijd dan toch maakt, geeft het zoveel meer voldoening wanneer je voelt dat je nét dat beetje meer hebt gedaan. Voor mij maakt dat het verschil.
Het team van thuisbegeleiders vormt een klein onderdeel van Thuiszorg Groot Gelre, maar de tien medewerkers doen belangrijk werk. Sandra van Dellen, Liesbeth van der Velden, Harry Zonnenberg en Josje van der Schaaf vertellen over hun ervaringen, uitdagingen én bijzondere carrièremoves.
Harry Zonnenberg zat 20 jaar op kantoor. Totdat hij in 2017 niet langer in de indirecte zorg wilde werken. “Ik heb lang op de administratie gewerkt en later bij een bedrijf in zorghulpmiddelen. De werkdruk was hoog, de telefoon ging continu.” Zijn gedachten gingen vaak terug naar de psychiatrische zorg, waar hij zijn loopbaan was begonnen. “Daar ligt mijn hartje.”
Na een herintredingscursus besloot Harry (58) de stap terug te maken. “Ik ben gaan rondbellen en heb bij meerdere organisaties een gesprek met de manager aangevraagd. Brutaal? Je kan wel brieven sturen, maar die verdwijnen toch ergens in een la. Iemand rechtstreeks spreken, werkt beter. Bij Thuiszorg Groot Gelre ging dat vrij makkelijk. Ik had meteen een heel prettig gesprek.”
Na een dag meelopen met een verzorgende — “Niet mijn ding” — viel zijn oog op het team thuisbegeleiders. “Doordat er iemand uitviel, kon ik daar snel aan de slag. Ik heb het hartstikke naar mijn zin. Ik wilde niet meer terug naar een psychiatrische instelling waar je nacht- en weekenddiensten hebt. Dit werk is doordeweeks en kan ik goed combineren met mijn privéleven.”
Harry is nu één van de tien thuisbegeleiders van Thuiszorg Groot Gelre. Het team is een relatief klein onderdeel van de organisatie en begeleidt cliënten met dementie, psychische klachten, niet aangeboren hersenletsel, sociale en financiële problemen, een verstandelijke beperking, verslavingsproblemen of een combinatie daarvan. “We helpen cliënten het leven weer op de rit te krijgen”, vertelt Liesbeth van der Velden. “De insteek is altijd om iemand weer zijn eigen kracht te laten vinden. De cliënt heeft daarbij de regie. Wij ondersteunen ze om weer zelfredzaam te worden.”
Liesbeth (60) werkt vanaf 2005 als individuele begeleider, na een bijzondere carrièremove. “Ik werkte bij een klussenbedrijf. Op een gegeven moment vroeg ik mezelf af: Wat wil ik? Zie ik mezelf op mijn 60ste nog dakkapellen plaatsen? Overal waar ik kwam, voerde ik lange gesprekken. Ik kan goed omgaan met mensen, goed luisteren. Zo kwam ik op het idee om de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk te gaan doen. Daarna heb ik ook nog de opleiding Thuisbegeleider gevolgd.”
Sindsdien is elke werkdag weer ‘een uitdaging’. “Het is de kunst om zonder oordeel naar mensen te kijken. Niet vooringenomen te zijn. Iedereen kan namelijk in een situatie belanden waarin die hulp nodig heeft. Ik vind het mooi dat ik nu voor iemand het verschil kan maken en een cliënt kan helpen een nieuwe weg in te slaan.”
“Bij veel cliënten is het sociale netwerk klein, snapt de omgeving het gedrag niet of zijn zij wel klaar met alle verhalen”, vertelt Sandra van Dellen. “Wij proberen iemand op een positieve wijze bij het leven te betrekken, op een manier die de cliënt zelf wil. Sommige mensen hebben zo veel meegemaakt, dragen zo’n grote rugtas. En toch kan ik vaak veel lachen met ze. Dat is voor mij ook de uitdaging; een glimlach bij de mensen op het gezicht krijgen.”
Sandra, die een achtergrond heeft als psychiatrisch verpleegkundige, kwam zeven jaar geleden via een collega bij de vrijwillige buurtbemiddeling bij Thuiszorg Groot Gelre. Volgens de 57-jarige Friezin, coördinator binnen het team, is het fijn om onderdeel te zijn van een thuiszorgorganisatie. “De lijnen zijn daardoor kort. De wijkverpleegkundige kan altijd even meekijken. Ook de huishoudelijke hulpen spelen voor ons een belangrijke rol. Zij komen vaak al langer over de vloer bij mensen en kunnen daardoor goed signaleren. Zij zien bijvoorbeeld of er veel bedorven eten in de koelkast ligt, wat ons weer kan helpen in de begeleiding.”
“Het werk vraagt wel veel ons”, zegt Josje van der Schaaf (27). “Wij wijzen cliënten altijd op de eigen verantwoordelijkheid. Ze schoppen je dan bij wijze van spreken weleens de deur uit. En af en toe moeten we ook kijken met de cliënt en zijn of haar netwerk of alles nog wel zelfstandig lukt of dat een andere woonplek verstandiger is. Dat is niet altijd leuk.”
Josje richt zich binnen het team zo veel mogelijk op de gezinnen die begeleiding nodig hebben. “Soms kom ik bij een cliënt en is het de grote vraag hoe je de situatie kan verbeteren of stabiliseren. En, het belangrijkste, hoe je het vertrouwen kan winnen van iemand. Het is dan fijn om ook gebruik te maken van de kennis van collega’s.” Liesbeth: “Je bent je eigen instrument. Daardoor vraag je jezelf weleens af: zie ik het wel goed? Zeker bij zware problematiek zal iedereen twijfels hebben.”
Alle thuisbegeleiders werken zelfstandig. Zes keer per jaar zien ze elkaar tijdens een teamoverleg. “Maar we bellen veel met elkaar”, zegt Josje. “En niet alleen als we tegen problemen aanlopen. Het is ook fijn om te delen met collega’s als iets goed gaat. Of als je iets bijzonders hebt meegemaakt. Zo zag ik onlangs bij een dementerende cliënt de was liggen. Die wilde ik even voor haar doen. Terwijl ik bezig was, graaide ik zo in een keiharde keutel. Daar kan ik achteraf met collega’s ook wel weer hard om lachen.”
Willy verloor tien jaar geleden door een ongeval zijn baan in de reisbranche en belandde in de ziektewet. Het was de vraag of hij ooit nog aan het werk zou komen. Door zijn geloof in eigen kunnen en de kans die hij kreeg bij DrieGasthuizenGroep heeft hij nu, wat hij zelf noemt, het mooiste beroep van de wereld. Dit is zijn persoonlijke verhaal.
“De professoren wisten niet meer wat ze met mij moesten. Volgens het UWV zou ik nooit meer kunnen doen dan bloemen binden bij de Intratuin. Maar ik ben blijven geloven dat er meer in mij zat. Ik ben de strijd aangegaan bij het re-integratiebureau. Met een lach en een traan is het gelukt om terug te keren op de arbeidsmarkt. Sterker nog, ik heb nu het mooiste beroep van de wereld. En dat door blijven te geloven in mezelf en door de kansen die DrieGasthuizenGroep mij heeft geboden.
Ik heb altijd gedroomd van werken in de zorg of in de reiswereld. Het werd het laatste. Door een ongeval werd ik tien jaar geleden daarvoor afgekeurd, omdat ik één arm niet meer goed kon gebruiken. Tijdens mijn revalidatietraject heb ik mijn hele verhaal gedaan en de wens uitgesproken om in de zorg te werken. Ik werd uitgelachen. Hoe zag ik dat dan voor me? Een functie in de zorg, terwijl ik voor de reisbranche was afgekeurd.
Toch ben ik erin blijven geloven. Ik moest meer kunnen dan bloemen binden. Op de Open Dag van de Zorg raakte ik in gesprek met de vrijwilligerscoördinator van DrieGasthuizenGroep. Ook al heb ik geen zorgachtergrond en had ik een beperking, ze gingen kijken wat ik wél kon doen en wat zij voor mij konden betekenen. Zij accepteerden mij met mijn beperking en dachten met mij mee.
Uiteindelijk ben ik twee keer in de week als vrijwilliger begonnen op de eerste etage van de locatie Heijendaal, waar met mensen met dementie wonen en ondersteunde bij kleine activiteiten in de huiskamer. Ik kon zelf aangeven wat ik wel en niet kon, kreeg de ruimte om mij te ontwikkelen en ben enorm geholpen door de teamleider en collega’s. Ze gaven mij bijvoorbeeld tips hoe ik mijn arm beter kon gebruiken en hoe ik mijn lijf minder kon belasten. Als niemand het zag, probeerde ik wat dingen uit. Zo is het gelukt om de tafel niet meer in 45 minuten te dekken, maar in 5 minuten.
Een jaar nadat ik als vrijwilliger was begonnen, kwam er een vacature als gastheer. Van de zeven kandidaten werd ik uitgekozen. Echt waar, ik heb een gat in de lucht gesprongen. Ik heb gehuild van blijdschap. Dat ik in dienst mocht komen, voelde alsof ik echt helemaal terug was.
In al die jaren heb ik er steeds meer verantwoordelijkheden bijgekregen. Dat maakt DrieGasthuizenGroep ook zo’n fijne werkgever. Als je wilt, is er heel veel mogelijk. Ik kan mezelf blijven ontwikkelen. Ik ben een bezige bij en vind randzaken ook leuk om te doen. Zo ben ik nu bijvoorbeeld Green Deal-ambassadeur van Heijendaal, een project waarbij we op allerlei vlakken binnen de organisatie milieubewuster willen werken.
Sinds 2018 is mijn vaste functie woonondersteuner op de derde etage, een afdeling waar mensen maximaal drie maanden blijven en somatische zorg krijgen. Ik zorg dat alles rond het eten goed loopt, doe de boodschappen, begeleid stagiairs en verricht lichte zorgtaken zoals helpen bij het wassen en aankleden.
Wel vond ik het heel moeilijk om in 2018 de andere afdeling achter mij te laten. Ik heb er zelfs een traantje om moeten laten. Het voelde toch een beetje alsof ik de collega’s in de steek liet. En de familiaire sfeer in de huiskamers paste heel erg bij mij.
Op de huidige afdeling staan de bewoners wel wat meer in het leven. En de diversiteit in het huidige werk vind ik geweldig. Geen dag is hetzelfde, steeds komen er weer nieuwe mensen die voor nieuwe uitdagingen zorgen. Met mijn persoonlijke aandacht probeer ik iedereen een aangename tijd te bezorgen. Als tijdens het ontbijt, lunch of ander moment mij opvalt dat iemand wat stiller is, ga ik er daarna altijd even naartoe om te vragen of het wel goed gaat. ‘De voelsprieten van Wil’, noemen collega’s dat weleens.
Ik ben altijd een zorgzaam type geweest. Door mijn ervaring in de reiswereld en alles wat ik na mijn ongeval heb meegemaakt, sta ik nu nog steviger in mijn schoenen. In de loop der jaren heb ik steeds meer mijn rol gevonden. Ik probeer, als de situatie zich ervoor leent, de vrolijke noot te zijn; door een lolletje te maken of bijvoorbeeld mee te zingen met de muziek, waardoor cliënten gezellig mee gaan zingen. Of zoals laatst met koningsdag had ik mijn best gedaan om er wat feestelijks van te maken. Oranje servetten. Oranje hapjes. Met aardbeien, kwark en druiven had ik voorgesteld de Nederlandse vlag te maken in een champagneglas. Samen met de collega’s heb ik dat gedaan en de cliënten waren er erg van onder de indruk en hebben ervan genoten.
Van collega’s krijg ik weleens te horen dat ik het verschil maak. Zo zie ik dat zelf niet. En eigenlijk hoef ik ook geen complimenten. Een glimlach of bedankje van cliënten geeft al zo veel voldoening en waardering. Cliënten vragen veelal aan mij wanneer ik er weer ben of stellen deze vraag bij mijn afwezigheid aan mijn collega’s. Zodra ik er dan weer ben hoor ik vaak: ‘Fijn dat u er weer bent’. Of: ‘De vrolijke noot is er weer’. Dat maakt dit het mooiste beroep van de wereld.
Ik doe het werk vanuit mijn hart. Als ik zie wat ik nu allemaal weer kan en hoe ik gewaardeerd word. Dat is echt zo fijn. Ik draai weer mee, ben onderdeel van de samenleving, in plaats van dat ik mijn hand moet ophouden en alleen maar thuiszit. Dat geeft heel veel voldoening. Tot op de dag van vandaag ben ik DrieGasthuizenGroep daarom dankbaar voor de kansen die zij mij hebben gegeven.”
Monique is onderdeel van de werkgroep die een nieuwe visie heeft geschreven voor de zorg van cliënten met dementie van DrieGasthuizenGroep. Binnenkort wordt de nieuwe werkwijze, gebaseerd op de breinomgevingsmethodiek, van kracht. “Door het interieur aan te passen en meer bewustwording te creëren bij iedereen, kunnen we veel problemen voorkomen.”
De eerste les in 2017 opende direct haar ogen. Als Monique Lutjeboer (38) vertelt over wat ze heeft geleerd tijdens de opleiding breinomgevingsmethodiek wordt haar verbeterdrang vanzelf voelbaar. Sindsdien werkt ze gepassioneerd aan het creëren van een betere omgeving voor cliënten met dementie.
“Onbegrepen gedrag van mensen met dementie zorgt voor veel druk op het personeel”, zegt Monique. “Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat iemands gedrag sterk afhankelijk is van de omgeving. In hoeverre herkennen mensen dingen? Als we er met simpele aanpassingen voor kunnen zorgen dat mensen zich prettiger en veiliger voelen, zou dat tot veel minder probleemgedrag leiden.”
Ze geeft een voorbeeld. “Veel mensen met dementie worden in een woonzorgcentrum snel incontinent. Thuis konden ze nog met de ogen dicht naar de wc lopen, maar in een verpleeghuis is alles anders. Ten eerste weten mensen vaak niet waar de wc is. Vervolgens hangt de pot aan de muur in plaats van dat-ie op de grond staat. En dan heeft de kraan ook nog een hendeltje en geen draaiknoppen. Alles is onherkenbaar. Daardoor weten ze niet meer wat ze moeten doen en doen ze uiteindelijk niets.”
Monique vormt onder leiding van Yvette Neijland samen met haar collega’s Muriël Schouten, Marleen Hendriks en Diane Schuringa een werkgroep, die onder andere een visie en meerjarenplan heeft geschreven met de breinomgevingsmethodiek als basis. In september volgt de grote aftrap voor de nieuwe werkwijze voor de hele organisatie.
“Een belangrijke uitdaging is om al het personeel, familieleden en mantelzorgers er bewust van te maken hoe belangrijk de omgeving is. Dat begint al met de slaapkamer. Als mensen hun ogen opendoen en niets is herkenbaar, begint de dag al met de vraag: ‘Waar ben ik terechtgekomen?’. Het is daarom belangrijk dat de familie de kamer inricht met persoonlijke spullen. Ook al moeten ze er daarvoor zelf afstand van doen.”
Na hun opleiding heeft de werkgroep al aanpassingen gedaan aan de huiskamers op de dementie-afdelingen van Heijendaal en Hoogstede. “We hebben veel spullen weggehaald. Het was veel te druk. Daarnaast hebben we andere stoelen gekocht, meubels verplaatst en een openhaartje neergezet. Het moet gezellig en knus zijn. We hebben ook de kleur van de muren veranderd. Alles was wit. Dat is tegenwoordig de trend. Lekker fris en schoon. Maar mensen klaagden dat ze het koud hadden, terwijl het bij wijze spreken 45 graden was. Een mooi bloemenbehang, dat voor de meeste mensen vertrouwd voelt, zorgt bij hen al voor veel meer warmte en geborgenheid.”
Monique vertelt gedreven over haar werk. Over de uitdagingen die ze ziet door haar opleiding. De Westervoortse werkt nu tien jaar in de zorg. Tot 2011 was ze medewerker van supermarkt C1000. “Op een dag belde een mevrouw uit het woonzorgcentrum aan de overkant van de straat. Ze durfde het slechte weer haar appeltaart niet meer op te halen. Toen ben ik die gaan brengen. Voor het eerst zag ik mensen in de zorg werken en dacht ik: ‘Dat is leuk werk’. Ik heb gesolliciteerd bij DrieGasthuizenGroep en werd aangenomen als leerling verzorgende.”
In haar tweede jaar maakte ze kennis met mensen met dementie. “Ik zag daar enorm tegenop, maar na twee weken was ik helemaal om. Hier ligt mijn hart. Ik help de mensen graag en ben heel vergevingsgezind, omdat ik begrijp dat de woede vaak een reden heeft. Als iemand boos is, komt dat vaak door de dementie. Niemand is een klier voor zijn plezier.”
Nu werkt ze op de eerste etage op Heijendaal. Monique helpt de vele leerlingen en stagiaires die op de afdeling werken. En ze is dus druk met de breinomgevingsmethodiek. “De samenwerking in de werkgroep verloopt heel goed en is erg leuk. We hebben allemaal onze sterke punten. Ik richt mij op het opleiden van mensen. Diane is goed in inrichten en daarover uitleg geven. Muriel houdt zich vooral bezig met de werkprocessen. En Marleen zorgt ervoor dat iedereen hierbij betrokken wordt. We zijn ook heel blij dat we hier nu de ruimte en tijd voor krijgen.”
Maaike Bleumer voelt zich in de huishoudelijke ondersteuning van Thuiszorg Groot Gelre eindelijk gewaardeerd in haar werk. De Arnhemse vertelt over de mooie band die zij heeft met haar vaste cliënten. “Het is net alsof ik thuis ben als ik bij haar binnen kom.”
Na 14 dienstjaren bij textielsupermarkt Zeeman was Maaike Bleumer het winkelwerk ‘helemaal beu’. Haar gevoel leidde haar vervolgens naar de huishoudelijke hulp van Thuiszorg Groot Gelre. “Ik had ook ergens anders een schoonmaakbaantje kunnen zoeken, maar via de zorg kom je bij mensen terecht die je hulp echt nodig hebben”, zegt Maaike. “Op deze manier kan ik iets voor iemand betekenen. Dat vind ik heel belangrijk.”
Ik had ook ergens anders een schoonmaakbaantje kunnen zoeken, maar via de zorg kom je bij mensen terecht die je hulp echt nodig hebben
Maaike werkt drie dagen per week bij haar haar vaste cliënten in de Arnhemse wijken Rijkerswoerd, ’t Duifje en Kronenburg. Ze ondersteunt hen bij de huishoudelijke taken. “Maar je bent er niet alleen voor de huishoudelijke ondersteuning”, legt ze uit. “Het sociale deel van het werk vind ik minstens zo belangrijk. Ik drink altijd een kopje koffie aan het begin en vraag dan hoe het met iemand gaat. Hoe de week verlopen is. Of er nog bijzondere dingen zijn gebeurd. Mensen zijn vaak eenzaam. Soms ben je zelfs de enige die bij ze over de vloer komt.”
Dankzij de gesprekken en de tijd die ze neemt voor de cliënten heeft Maaike een mooie band opgebouwd met de mensen bij wie ze iedere week komt. “Toevallig had ik het daar laatst met een cliënt over. Dat het zo vertrouwd voelt, dat we elkaar niets meer hoeven uit te leggen. Dat werkt heel prettig. En voor de mensen is het ook fijn dat zij zich op hun gemak voelen bij degene die komt helpen.”
Toevallig had ik het daar laatst met een cliënt over. Dat het zo vertrouwd voelt, dat we elkaar niets meer hoeven uit te leggen. Dat werkt heel prettig
Als ze denkt aan haar werk en vertelt over de bijzondere momenten, komt eigenlijk altijd één vrouwelijke cliënt naar voren. “Het klinkt misschien gek, maar vanaf de eerste dag heb ik een klik met haar. Soms heb je dat toch? Dat je voelt: dit heeft zo moeten zijn. Ze had meteen een plekje in mijn hart. Waardoor dat komt, weet ik niet. We zijn allebei heel open. Misschien is dat het. Het is in elk geval net alsof ik thuis ben als ik bij haar binnen kom.”
Door het werk als huishoudelijke hulp is Maaike zo enthousiast geworden over het werk in de thuiszorg, dat ze niet uitsluit nog door te willen groeien. “Ik houd wel van een uitdaging.” Bovendien is ze nu al meer dan ‘een schoonmaakster’. De huishoudelijke ondersteuning heeft een belangrijke signalerende functie. “Wij zijn wel 3 of 4 uur bij iemand thuis. Dan zie je meer dan als je maar even ergens bij komt helpen.”
Wij zijn wel 3 of 4 uur bij iemand thuis. Dan zie je meer dan als je maar even ergens bij komt helpen.
Haar sociale voelsprieten en gezonde verstand spelen daarbij een cruciale rol. “Het is niet zo dat ik de hele tijd op iemand zit te letten, maar dementie bijvoorbeeld kun je aan bepaalde dingen gewoon merken. Als iemand zegt dat ze dingen ziet, die er niet zijn. Of als er spullen op gekke plekken liggen. Als mijn gevoel zegt: dit klopt niet, dan trek ik aan de bel bij mijn leidinggevende.”
Zo, alles op een rijtje zettend, zit Maaike goed op haar plek bij Thuiszorg Groot Gelre. Het gevoel dat haar leidde van de Zeeman naar de huishoudelijke hulp blijkt te kloppen, kan ze nu wel concluderen. Ze voelt zich elke dag weer gewaardeerd in haar werk. “En dat was in de winkel toch minder het geval. De mensen zitten nu echt op mij te wachten.”
Margreet heeft haar goede functie in de kinderopvang opgegeven voor een baan in de huishoudelijke hulp bij Thuiszorg Groot Gelre. Een opvallende stap, maar één die ze misschien wel veel eerder had moeten maken. “Voor mij is het werk zo’n kleine moeite, maar de mensen zijn er enorm mee geholpen. Dat geeft mij ook een goed gevoel.”
In haar sociale omgeving wordt nog weleens met verbazing gereageerd op haar bijzondere carrièreswitch. Margreet den Outer had als assistent-leidinggevende bij een kinderopvang een mooi salaris. Daarvan heeft ze ‘veel’ ingeleverd om aan de slag te gaan in de huishoudelijke hulp van Thuiszorg Groot Gelre. “Ik haal uit dit werk veel meer voldoening. Dat is mij meer waard dan een hoger salaris.”
Ik haal uit dit werk veel meer voldoening. Dat is mij meer waard dan een hoger salaris.
Toen ze in augustus 2020 begon, had ze eigenlijk geen idee wat ze kon verwachten. Ze vond ouderen ‘leuk’ door haar ervaringen met buurtgenoten op de Geitenkamp, maar had geen zorgdiploma’s. Dus trok Margreet de conclusie dat beginnen als ‘schoonmaakster’ de meest logische eerste stap zou zijn.
“Het werk is boven verwachting leuk”, vertelt Margreet. “Je bent ook meer dan een schoonmaakster. Cliënten van de oude stempel hebben nog weleens het idee dat de ‘werkster’ komt, die even ‘dit en dat’ voor ze gaat doen. Maar dat is niet de bedoeling. Mensen moeten zo veel mogelijk helpen bij het schoonmaken, zo proberen we de zelfredzaamheid te vergroten of te behouden.”
Ook al hebben sommigen daar niet altijd zin in, vertelt ze lachend. “Vooral als ik ergens moet invallen, wordt nog weleens geprobeerd om het onderste uit de kan te halen. Dan onderhandelen ze over het aantal uren dat ik er ben. Of proberen ze, vanaf de bank als een soort dirigent, mij van alles te laten doen. Ik moet daar altijd wel om glimlachen en laat mij niet van mijn stuk brengen. Met een grapje probeer ik de mensen dan toch zo ver te krijgen om wat te doen.”
Bij de elf vaste cliënten die Margreet heeft, is daar geen sprake meer van. Die weten precies wat ze aan haar hebben. Het gaat om alleenstaande ouderen en echtparen van wie de vrouw mantelzorger is. “Met iedereen heb ik inmiddels een mooie band opgebouwd.”
Met iedereen heb ik inmiddels een mooie band opgebouwd
Daarin zit voor haar ook de voldoening. In het contact met de cliënten. Het kopje koffie tussendoor. De verhalen over vroeger. En de dankbaarheid die mensen tonen. “Met kerst heb ik bijvoorbeeld kaartjes gekregen, waarop staat hoe blij ze met mij zijn. En elke keer als ik geweest ben, zeggen ze weer hoe fijn ze het vinden. Het werk is voor mij een kleine moeite, maar de mensen zijn er enorm mee geholpen. Dat geeft mij een goed gevoel.”
De cliënten van Margreet wonen in Arnhem-Noord, in wijken met verschillende sociale klassen. Zelf woont ze op de Geitenkamp. “Een echte volksbuurt. Heerlijk vind ik dat. Die variëteit aan mensen. De hartelijkheid. De cliënten in de volkswijken zijn nog in staat om aan het einde te zeggen: ‘Laat de badkamervloer maar zitten, we moeten nog koffie drinken’.”
Een echte volksbuurt. Heerlijk vind ik dat. Die variëteit aan mensen. De hartelijkheid. De cliënten in de volkswijken zijn nog in staat om aan het einde te zeggen: ‘Laat de badkamervloer maar zitten, we moeten nog koffie drinken
Ze kan inmiddels wel de conclusie trekken dat het werk op haar lijf geschreven is. “Toen ik van school afkwam, wist ik niet zo goed wat ik wilde. Ik heb mij door mijn ouders richting een kantoorbaan laten duwen. Altijd goed, zeiden zij. Maar eigenlijk past maatschappelijk werker veel meer bij mij.”
En eigenlijk ziet Margreet dat haar werk ook meer raakvlakken heeft met maatschappelijk werker dan met dat van een schoonmaakster. Het liefst zou ze haar takenpakket ook nog iets uitbreiden. “Het lijkt mij mooi om ook gezinnen te ondersteunen en dan breder te kijken dan huishoudelijke hulp. Bijvoorbeeld naar ondersteuning op financieel vlak. Of mensen helpen de weg te vinden naar voorzieningen van de gemeente. Daar heb ik ook veel ervaring mee.”
De eerste gesprekken met haar leidinggevende heeft ze al gevoerd. “Er wordt nu gekeken wat er mogelijk is. Wat dat betreft zijn de lijntjes kort binnen deze organisatie en krijg ik het gevoel dat er echt naar mij wordt geluisterd. Dat is heel prettig.”
Ze vormen samen een uniek team in de regio. De vijf (!) verpleegkundig specialisten van Thuiszorg Groot Gelre zijn voorlopers in de regio. Evelien Jansen, Jeanet Leijs-van Drie en Chrissy Besselink vertellen daarom over hun keuze voor de thuiszorg, de meerwaarde van het werk en hun route naar de functie.
Haar hart begon spontaan ‘te gloeien’. Evelien Jansen werd een aantal jaren geleden gegrepen door een cliënte met Parkinson. “Zij kon mij zo goed vertellen hoe de ziekte haar beperkte in haar dagelijkse leven”, vertelt Evelien. “De dag beginnen was al een hele opgave. Ze werd constant geremd door haar lijf, moest continu denken aan het op tijd nemen van haar medicatie. Dat ik voor haar de kwaliteit van leven toch kon verhogen, vond ik zo mooi.”
Evelien (34) was vijf jaar geleden de eerste verpleegkundig specialist van Thuiszorg Groot Gelre. Inmiddels heeft ze vier directe collega’s — met ieder hun eigen vakgebied — en mag zij zich specialiseren in de ziekte van Parkinson. “Vijf jaar geleden was er niet eens een functie-omschrijving”, vertelt de Arnhemse. “Als je nu onze toegevoegde waarde ziet en welke rol de organisatie ons geeft, dan ben ik daar supertrots op.”
Evelien vormt samen met Chrissy Besselink (psychiatrie), Alisha Schenk (huisartsenzorg) Jeanet Leijs-van Drie en Ciska Zerstegen (beiden palliatieve zorg) het team van verpleegkundig specialisten van Thuiszorg Groot Gelre. Een unieke situatie. De meeste thuiszorgorganisaties hebben geen enkele verpleegkundig specialist in dienst.
Jeanet (55) kwam drie jaar geleden samen met Ciska van een andere organisatie naar Thuiszorg Groot Gelre. “Ik miste een visie op palliatieve zorg en daarover zijn we in gesprek gegaan bij Thuiszorg Groot Gelre. Eigenlijk werd meteen gezegd: help ons een visie te maken. Ik voelde meteen hoe waardevol ze ons vinden. Het mooie is dat de visie breder is dan de eigen muren. Er zijn samenwerkingsafspraken gemaakt, waardoor wij regionaal worden ingezet. Het idee daarachter is dat iedere cliënt de juiste zorg moet krijgen en dat niet afhankelijk mag zijn van de huisarts of thuiszorgorganisatie.”
Thuiszorg Groot Gelre is zodoende een voorloper in de regio, stelt Jeanet. “Eerlijk is eerlijk, tijdens het eerste gesprek zat er een duiveltje op onze schouders dat zei: er zal ook hier vast wel iets niet goed lopen, maar dat vertellen ze ons nu niet. Tot op heden zijn we er niet achter gekomen wat dat is.”
Verpleegkundig specialisten zijn gewild binnen de zorg. Wekelijks proberen andere organisaties ze te verleiden tot een overstap, maar alle vijf hebben ze bewust gekozen voor de thuiszorg. “Achter elke voordeur zitten duizend-en-één levensverhalen, dat vind ik zo mooi”, zegt Chrissy. “In een kliniek heb je misschien te maken met heftigere ziektebeelden, maar als je bij iemand een drempel overstapt, leeft het hele huis. Je ziet iemand in de eigen omgeving. Dat is heel waardevol.”
Evelien: “In de thuiszorg heb je al je zintuigen nodig. Je hoort het verhaal van de cliënt, ziet de woonomgeving, ruikt en voelt het huis. Als bijvoorbeeld de deurklinken plakken, het huis er smoezelig uitziet, is het de vraag of iemand zichzelf nog kan verzorgen. Over alles ga je in gesprek. Het masker dat mensen vaak in eerste instantie opzetten, gaat langzaam af. Dat is eerst confronterend, maar achteraf zijn cliënten vaak blij.”
De verpleegkundig specialisten verhogen door hun specifieke kennis ook de zorgkwaliteit van de verschillende wijkteams. Jeanet: “De meeste verpleegkundig specialisten verrichten de laag complexe zorg, terwijl Ciska en ik juist hoog complexe zorg verrichten. Wij hebben op het gebied van palliatieve zorg hele specialistische kennis. Daarom consulteren bijvoorbeeld huisartsen ons ook als zij niet uit een ingewikkelde casus komen. Dat maakt het werk in de thuiszorg extra bijzonder.”
De verpleegkundig specialisten mogen bovendien binnen hun vakgebied diagnoses stellen en als regiebehandelaar medicatie voorschrijven en vormen de brug tussen de medische en verpleegkundige wereld. “Die begrijpen elkaar niet altijd”, zegt Evelien. Chrissy: “Een verpleegkundige kunnen wij op een begrijpelijke manier uitleggen wat er op medisch gebied gebeurt, de huisarts maken wij duidelijk wat zijn of haar voorschrift voor de thuiszorg betekent. Ook vertalen we de actuele wetenschappelijke onderzoeken naar de praktijk en andersom.”
“We zijn eigenlijk de regisseur”, zegt Evelien. “Wat ik vaak zag gebeuren, was dat cliënten elke keer met nieuwe problemen terugkwamen bij ons. Nu kunnen we meer stabiliteit en continuïteit bieden. Iemand met Parkinson krijgt bijvoorbeeld te maken met een huisarts, neuroloog, fysiotherapeut, logopediste, thuiszorg et cetera. Iedereen komt van een andere organisatie. Al die losse puzzelstukjes leg ik op de juiste plek.”
De verpleegkundig specialisten hebben ieder een duale opleiding afgerond. De studie, op universitair niveau, wordt steeds populairder, maar is ook zwaar. Evelien: “Je moet veel doen in een hoog tempo, bent veel bezig in de literatuur. Dat is pittig. Als verpleegkundige ben je vooral praktisch ingesteld. Door de opleiding verandert je hele denkwijze. Je kijkt nooit meer hetzelfde naar een cliënt.”
Chrissy (28) heeft de afgelopen twee jaar als leerling verpleegkundig specialist gewerkt bij Thuiszorg Groot Gelre en is onlangs afgestudeerd. “Ik had bij mijn sollicitatie aangegeven dat ik dat graag wilde. Twee jaar geleden kwam de organisatie zelf met de vraag of ik de opleiding wilde gaan doen. Naast de studie en het werk voor Thuiszorg Groot Gelre draaide ik één keer per week mee tijdens de spreekuren van een huisarts. Daar heb ik geleerd medisch te redeneren: Waar begin je als je een klacht hoort? Hoe kom je tot een diagnose? Hoe bepaal je een behandeling? Als verpleegkundige kijk je meer naar de zorg die iemand nodig heeft: Ligt iemand comfortabel in bed? Hoe krijgt de cliënt geen doorligplekken?”
Met de vijf verpleegkundig specialisten zijn nog niet alle problemen de zorgwereld uit, ziet Chrissy. Samen met Alisha heeft ze, wat ze noemen, een eigen ‘een droomluchtkasteel’. “De komende jaren zouden we graag de algemene gezondheidszorg en de geestelijke gezondheidszorg bij elkaar willen brengen. Dat zijn nu nog twee compleet andere werelden. Er is geen onderlinge communicatie, veel onbegrip over en weer. Ons idee is dat er een zorgplan moet komen voor een cliënt waarin de GGZ, de gemeente, thuiszorg, huisarts en ga zo maar door met elkaar in verbinding staan. Als we daar binnen deze regio de eerste stenen voor kunnen leggen, zijn we al blij.”
Anne-Paulien van Barneveld (25) werkt naast haar studie sociaal pedagogische hulpverlening twee á drie ochtenden voor Thuiszorg Groot Gelre. In dit deel van een het drieluik over de studentenpool vertelt Anne-Paulien over het contact met de cliënten en de uitdagingen op dat gebied.
Ze moest, zegt ze heel eerlijk, even een drempel over. Anne-Paulien van Barneveld had nog geen enkele ervaring in de thuis- en ouderenzorg, voordat ze begon aan haar bijbaan bij Thuiszorg Groot Gelre. “Ik moest er bijvoorbeeld aan wennen om iemand te helpen met douchen of wassen”, vertelt de Arnhemse. “Je ziet de mensen toch naakt. Maar ik merkte snel dat de meeste cliënten eraan gewend zijn om daarbij geholpen te worden.”
Ik moest er bijvoorbeeld aan wennen om iemand te helpen met douchen of wassen.
Anne-Paulien zit in de afstudeerfase van haar studie sociaal pedagogische hulpverlening en werkt twee á drie ochtenden voor Thuiszorg Groot Gelre. Ze is een van de medewerkers uit de zogeheten ‘studentenpool’. “De vacature die ik had gelezen, gaf mij meteen het gevoel dat de organisatie je veel vertrouwen en verantwoordelijkheid geeft. Dat sprak mij aan. En deze bijbaan is heel praktisch. Mijn ochtenddienst is tussen 11 en 12 uur afgelopen, de rest van de dag kan ik werken aan mijn scriptie.”
Deze bijbaan is heel praktisch. Mijn ochtenddienst is tussen 11 en 12 uur afgelopen, de rest van de dag kan ik werken aan mijn scriptie.
Vooral het contact met cliënten geeft haar veel voldoening. “Mensen zijn vaak heel dankbaar. Ze kijken uit naar het bezoek van de thuiszorg en staan erg open voor gesprekken. Sommigen hebben een kleine wereld, maken niet zo veel mee en zijn best eenzaam. Dat is aan de ene kant best lastig om te zien, maar aan de andere kant is het leuk om te merken dat als er dan iets is gebeurd, ze heel enthousiast kunnen vertellen.”
Ze ziet cliënten ook opleven tijdens haar bezoek. “Inmiddels weet ik dat ik soms wel even tijd kan maken voor een kopje koffie. Zeker met de cliënten uit de vaste route die ik in de eerste maanden had, heb ik een band opgebouwd. Zij weten ook wel wat van mij. Als ik dan weer een keer langskom, vragen ze bijvoorbeeld naar mijn vriend. Of naar de kat die we onlangs hebben geadopteerd.”
Als ik dan weer een keer langskom, vragen ze bijvoorbeeld naar mijn vriend. Of naar de kat die we onlangs hebben geadopteerd.
Voor Anne-Paulien zit de uitdaging inmiddels niet meer in de (fysieke) handelingen die ze moet verrichten, maar vooral in het mentale aspect. “Sommige cliënten zijn bijvoorbeeld heel gesloten of weigeren hulp. Het is dan een uitdaging om een ingang bij iemand te vinden, het vertrouwen te winnen en ervoor te zorgen dat alles goed loopt.”
Vanwege haar studie komt Anne-Paulien ook regelmatig bij Huize Kohlmann, een verzorgings- en verpleeghuis voor ouderen in het centrum van Arnhem. “Daar wonen cliënten die ook psychische problemen hebben onder begeleiding. De ADL zorg doen wij. Ik heb bij Thuiszorg Groot Gelre aangegeven dat ik het interessant vind om meer met die doelgroep te werken. Nu word ik daar regelmatig ingeroosterd. Het is fijn dat de organisatie op zo’n manier met mij meedenkt.”
Ik heb bij Thuiszorg Groot Gelre aangegeven dat ik het interessant vind om meer met die doelgroep te werken. Nu word ik daar regelmatig ingeroosterd. Het is fijn dat de organisatie op zo’n manier met mij meedenkt.
Anne-Paulien heeft in de beginperiode, na de cursus tot helpende 2 plus, eerst alleen in Arnhem-Noordwest gewerkt. Tegenwoordig komt ze ook in het centrum van de stad, Elderveld, Malburgen en Presikhaaf. “Het is leuk om de verschillen tussen de mensen in de wijken te zien. In sommige buurten zijn de mensen wat directer. Dan zeggen ze het gewoon meteen als je iets niet goed doet. Je kunt in sommige gevallen dan ook wel een beetje bijdehand terugdoen of een grappige opmerking maken. Dat moet je aanvoelen.”
Haar bijbaan bevalt zo goed, dat ze niet uitsluit na haar studie als flexer te blijven werken. “En wie weet zijn er wel doorgroeimogelijkheden. Het mooie aan bij mensen thuiskomen is, dat je op een dag nooit van tevoren weet wat je aantreft en wie je ontmoet. Dat blijft een verrassing.”
Demi Kemperman (18) is één van de studenten met een bijbaantje bij Thuiszorg Groot Gelre. Naast haar studie verpleegkunde werkt ze twee á drie dagen in de week in de thuiszorg. In dit deel van het drieluik over de studentenpool vertelt Demi over de verkeerde vooroordelen over de thuiszorg en de kansen om door te groeien.
Demi Kemperman werd op school nog gewaarschuwd, voordat ze begon aan haar stageperiode bij Thuiszorg Groot Gelre. De thuiszorg, dat was maar saai. Steunkousen aantrekken. Mensen wassen. Niets meer en niets minder.
“Dus ik had best wel mijn twijfels”, vertelt Demi. “Maar het was hartstikke leuk. Doordat je bij mensen thuis komt, is elke dag anders. Het was juist het tegenovergestelde van saai. Dat heb ik in mijn eindgesprek op school ook aangegeven. Het beeld dat geschetst wordt van de thuiszorg klopt totaal niet. Ik hoop dat ze daar wat mee gaan doen.”
Het beeld dat geschetst wordt van de thuiszorg klopt totaal niet. Ik hoop dat ze daar wat mee gaan doen.
Inmiddels heeft Demi, tweedejaars studente hbo verpleegkunde, haar stage bij het wijkteam Rheden/Rozendaal succesvol afgerond en heeft ze net als Anne-Paulien en Fleur — de studenten uit de andere verhalen — het speciale scholingstraject doorlopen. Thuiszorg Groot Gelre heeft namelijk een plan ontwikkeld om studenten te scholen, te begeleiden en te toetsen, zodat zij bevoegd zijn om als helpende 2 plus te werken.
Demi gaat nu drie dagen per week naar school en werkt twee á drie dagen in de thuiszorg. “Ik had eerder een bijbaantje in een snackbar, maar op deze manier kan ik al ervaring opdoen in de zorg”, zegt Demi. “Vooral het contact met de cliënten vind ik heel leuk. In de thuiszorg zie je de mens achter de cliënt. Ze kunnen vaak iets niet meer alleen en zijn heel dankbaar dat je ze komt helpen. En veel cliënten vinden het fijn dat je even naar hun verhaal luistert. Daar is gelukkig ook gewoon tijd voor.”
En veel cliënten vinden het fijn dat je even naar hun verhaal luistert. Daar is gelukkig ook gewoon tijd voor.
Door haar ervaringen geeft ze nu de thuiszorg de voorkeur boven een ander bijbaantje in de zorg. “De verhalen die ik heb gehoord over het ziekenhuis, spreken mij niet aan. Ik heb het idee dat het niet zorgen voor, maar zorgen dat is. Zorgen dat het bed snel leeg is. Zorgen dat…. Het doet mij denken aan fabriekswerk. Ik heb ook wel aan de ouderenzorg gedacht, omdat een nicht van mij daarin werkt. Maar daarbij heb ik het idee bij dat je meer een verzorgende bent dan een verpleegkundige.”
Bij Thuiszorg Groot Gelre krijgt Demi bovendien de kans om haar bevoegdheden steeds verder uit te breiden, via het eerdergenoemde scholingstraject. “Eerst mocht ik alleen de basiszorg doen, iemand helpen met aankleden en wassen bijvoorbeeld. Binnenkort heb ik een toets en als ik die haal mag ik ook wondzorg doen en katheters verwisselen. Ik krijg hier de kans om ervaring op te doen met verpleegtechnische handelingen. Dat wilde ik graag.”
Ik krijg hier de kans om ervaring op te doen met verpleegtechnische handelingen. Dat wilde ik graag.
Haar bijbaan blijft op die manier ook uitdagend. “Als je iets voor de eerste keer moet doen, is dat natuurlijk altijd spannend. Maar ik ben van mezelf wel rustig en er is altijd een collega bij als je bijvoorbeeld voor de eerste keer een katheter moet verwisselen bij een cliënt. Gelukkig blijven ze niet de hele tijd op je vingers kijken, heb ik al wel gemerkt. Als ze zien dat je iets kan, geven ze je ook het vertrouwen.”
Haar ervaringen in de thuiszorg zijn weliswaar totaal anders dan het beeld dat geschetst werd op school, toch blijven haar toekomstplannen onveranderd. “Al van kinds af aan wil ik met baby’s en kinderen werken. Dat is iets heel anders, maar daar ligt mijn hart. Maar voor nu is het werk in de thuiszorg hartstikke leuk.”
Neem gerust contact op voor meer informatie met Alexander Bos via alexander.bos@driegasthuizengroep.nl of bel ons op:06 82811641Wij zoeken studenten voor de studentenpool!Josine Wegenaar is één van de werkbegeleiders van DrieGasthuizenGroep. Ze werkt op De Beuk, een afdeling met bewoners die somatische zorg nodig hebben. “Het is fantastisch om anderen iets te leren, waar jij met hart en ziel aan werkt.”
Een jaar of acht geleden constateerde Josine Wegenaar dat de begeleiding van leerlingen in een verouderd systeem was gegoten. In plaats van een begeleider op afstand voor alle leerlingen binnen de organisatie, zouden zij juist iemand moeten hebben op de afdeling waar ze stagelopen. “Ik heb dat aan mijn teamleider voorgelegd en die vond het ook een goed plan”, vertelt Josine. “Het is beter en makkelijker voor de leerlingen én voor ons als organisatie.”
Josine (34) is nu naast Eerst Verantwoordelijke Verzorgende op afdeling De Beuk, één van de vele werkbegeleiders binnen DrieGasthuizenGroep. Iedere afdeling heeft, net als Thuiszorg Groot Gelre, één of meerdere werkbegeleiders. Zij zorgen ervoor dat leerlingen zich thuis voelen op de afdeling waar ze stagelopen, voeren regelmatig voortgangsgesprekken en bewaken het studieproces. “Ik werk met hart en ziel in de zorg”, vertelt Josine. “Het is fantastisch om anderen mijn werk te leren en trucjes bij te brengen die het werk makkelijker maken. Dat zijn vaak praktische zaken, dingen die je niet kunt leren uit een boek.”
Ik werk met hart en ziel in de zorg
Josine is zelf veertien jaar geleden na haar VIG-opleiding door een stage bij DrieGasthuizenGroep terechtgekomen. Ze begeleidt nu de mbo 2 en 3-leerlingen op De Beuk. Op die afdeling wonen zo’n veertig mensen die somatische zorg nodig hebben. “Het is lichamelijk gezien de zwaarste afdeling, omdat de bewoners vrij weinig zelf kunnen doordat ze bijvoorbeeld in een rolstoel zitten. De dag is daardoor eigenlijk één lange conditietraining. Het is buffelen, heerlijk vind ik dat. De dagen vliegen voorbij.”
Josine begeleidt momenteel zes leerlingen. “Vroeger waren dat vooral pubers, maar tegenwoordig hebben de meesten al een studie gedaan, voordat ze de zorg ingaan. Ze zijn ook vaak niet jonger dan 23 jaar. We hebben leerlingen van 30, 40 en zelfs 50-plus. Dat is heel leuk. Zij brengen levenservaring mee. Je ziet dat daardoor hun relatie met de cliënten ook anders kan zijn.”
De leerlingen gaan één dag in de week naar school en hebben daarnaast een contract voor 24 tot 28 uur. De opleiding duurt zo’n drie jaar. Daarin worden twee of drie stages binnen DrieGasthuizenGroep afgewerkt. “Vaak zijn wij de laatste afdeling waar ze stagelopen. De leerlingen draaien bij ons niet boventallig mee, maar staan samen met een woonassistent op één van de vijf etages. Natuurlijk is er eventueel hulp boven of onder je, maar zij zijn zelf de oren en ogen op de afdeling. Dat is een grote verantwoordelijkheid.”
Natuurlijk is er eventueel hulp boven of onder je, maar zij zijn zelf de oren en ogen op de afdeling. Dat is een grote verantwoordelijkheid.
De leerlingen zijn volgens Josine over het algemeen ‘doeners’. “Planning is het grootste aandachtspunt. De meesten hebben een gezin. Dat combineren met werken en opdrachten maken is een uitdaging en vergt planning. Daarom vraag ik in de gesprekken ook altijd naar de thuissituatie en hoe dat gaat. Mocht alles te veel worden, kunnen we snel kijken hoe we ze kunnen helpen. Maar omdat ik, net als alle werkbegeleiders, de leerlingen veel zie en spreek, komen er eigenlijk nooit dingen uit de lucht vallen.”
Planning is het grootste aandachtspunt. De meesten hebben een gezin. Dat combineren met werken en opdrachten maken is een uitdaging en vergt planning.
Andersom houden de leerlingen de vaste medewerkers scherp. “Zij leren op school de nieuwste foefjes. Dat opent soms onze ogen. We zien daardoor weleens in dat we in een verouderd proces zitten. Maar het gebeurt ook dat we denken: dat is leuk op school, maar in de praktijk gaat het zus en zo een stuk makkelijker.”
Het specialistisch verpleegkundig team van Thuiszorg Groot Gelre verricht palliatieve zorg, verpleegkundige handelingen en ondersteunt de wijkteams. Vier leden van het team vertellen over hun werk. “Je moet weleens de grenzen opzoeken om alles goed voor elkaar te krijgen.”
“In mijn tijd als leerling in het ziekenhuis gebeurde het gewoon dat mensen helemaal alleen in hun kamer doodgingen”, vertelt Françoise de Groot (54). “Palliatieve zorg kenden ze nog niet. Eén mevrouw is mij altijd bijgebleven. Ik zag haar moederziel alleen een doodstrijd voeren. Niemand keek naar haar om. Dat vond ik zo moeilijk. Steeds ben ik stiekem even bij haar gaan kijken. Het was lichtelijk traumatisch.”
Terugkijkend is haar passie voor palliatieve zorg daar geboren. “Het mooie en uitdagende eraan is om iemand de juiste hulp te bieden op het moment dat het er echt omgaat. Of, als er paniek of andere opwinding is, rust te brengen.”
Françoise is één van de zes medewerkers van het specialistisch verpleegkundig team van Thuiszorg Groot Gelre, dat onderdeel is van DrieGasthuizenGroep. Van de dagelijkse werkzaamheden bestaat ongeveer 50 procent uit palliatieve zorg. Daarnaast voeren ze verpleegkundige handelingen uit en ondersteunen zij de wijkteams van Thuiszorg Groot Gelre.
Françoise was in 2014 het eerste lid van het nieuwe ‘SV-team’, dat daarvoor alleen uit zzp’ers bestond. “Het was pionieren. Palliatieve zorg in de thuiszorg kwam eerder niet zo vaak voor. Mensen overleden meestal in het ziekenhuis. Het is mooi dat, dat nu veel vaker thuis kan plaatsvinden.”
“De dood is onderdeel van het leven”, zegt Braien Klas. “Het is mijn doel om mensen te helpen ook het laatste gedeelte goed door te brengen, zonder lichamelijk ongemakken. Als je een leven hebt gehad, waarin je altijd je best hebt gedaan om het leuk te hebben, dan moeten we ervoor kunnen zorgen dat je aan het einde geen pijn hoeft te lijden.”
Braien (51) was lang verpleegkundige bij Defensie — werd uitgezonden naar Bosnië en Afghanistan — en werkt nu twee dagen in de week voor het ‘SV-team’. Ook is hij nog als zzp’er actief in de zorg. “Naast de palliatieve zorg is het interessante aan dit team het uitvoeren van de verpleegtechnische handelingen en het feit dat wij met onze kennis en vaardigheden collega’s uit de wijkteams kunnen bekwamen. Daardoor kunnen zij ook minder voorkomende handelingen, zoals sondevoeding, op een gegeven moment zelf uitvoeren.”
Mirjam Nienhuis (27) heeft sinds een halfjaar, net als Braien, een dubbelfunctie. Na een leer-werktraject van drieënhalf jaar haalde zij in februari 2020 haar mbo-diploma als verpleegkundige. Mirjam werkt nu naast haar baan als specialistisch verpleegkundige nog in een wijkteam van Thuiszorg Groot Gelre. “Toen ik hoorde dat er iemand vertrok uit dit team, dacht ik: dit is mijn kans”, zegt Mirjam. “Ik werk het beste onder druk, dan ben ik het scherpst.” En dat is exact wat het werk in het specialistisch verpleegkundig team vereist. “We vervangen geen pleisters.”
Mirjam begon ooit als VIG’er en werkte ook bij andere organisaties. “Deze functie was precies de uitdaging waarnaar ik op zoek was. Het is alleen nog weleens moeilijk dat ik niet voor alle handelingen bekwaam ben. Ik ben wel voldoende opgeleid, maar omdat ik ze nog niet vaak genoeg heb uitgevoerd moet ik de hulp inschakelen van collega’s. Als je iets fout doet, kan je behoorlijke schade aanrichten. Ik speel daarom zelf ook liever op safe en wil voorkomen dat ik onverwacht toch de hulp van een collega moet inschakelen. Dat is voor iedereen vervelend.”
“Het geeft mij een fijn gevoel dat we het binnen dit team echt samen doen en we allemaal gelijkwaardig zijn”, vervolgt Mirjam. “Er is niet één iemand die de kar trekt. We doen het met z’n zessen. In een wijkteam is er toch wat meer sprake van een hiërarchie.”
Ook Eric Voogt (58) is net begonnen bij het specialistisch verpleegkundig team. Na een lange carrière als ic-verpleegkundige en een ‘mooie zoektocht met moeilijke momenten’ naar een nieuwe passende baan — Eric had zelfs even zijn eigen bedrijf als schilder en koerier — heeft hij het nu naar zijn zin in het SV-team. “Alleen het vele regel- en planwerk is niet echt mijn ding”, zegt Eric met een glimlach. “Maar ik schop al mijn hele leven tegen alle administratieve druk in de zorg aan. Het liefst zou ik mijn werk doen, mondeling overdragen en that’s it. Alleen werkt het helaas niet zo.”
De Achterhoeker ervaart grote verschillen tussen het werk in het ziekenhuis en de thuiszorg. “In het ziekenhuis trek je een kast open en zijn alle materialen aanwezig. In de thuiszorg is het buffelen om ervoor te zorgen dat alle spullen voldoende aanwezig zijn. Net als dat je inventiever moet zijn om goede zorg te verlenen. Daarin moet je weleens de grenzen opzoeken. Tegelijkertijd is er wel meer ruimte om je eigen gevoel te volgen. Handelen naar wat jij vindt wat goede zorg is.”
Het team werkt daarbij veel samen met collega’s van Thuiszorg Groot Gelre. Vaak zijn ook een wijkverpleegkundige en verpleegkundig specialist betrokken bij een cliënt. Françoise: “Het is belangrijk dat we ons als één team presenteren en niet alleen ons eigen taakje uitvoeren. Dat gaat steeds beter. De afgelopen jaren is er steeds minder sprake van een eilandjescultuur. Dat is mooi om te merken.”
Twee casemanagers dementie vertellen je graag over hun werk binnen Thuiszorg Groot Gelre. Cindy de With-Kort en Gerda van Beersum vertellen over de uitdagingen, werkzaamheden en de rol van de casemanager dementie.
Ze zijn de gids in het oerwoud van wetten, regels en (zorg)mogelijkheden voor cliënten met dementie en hun mantelzorgers. De casemanagers dementie van Thuiszorg Groot Gelre begeleiden en ondersteunen hen op alle vlakken, bieden een luisterend oor, geven advies, informatie en educatie. Ze kunnen tegenwoordig al worden ingeschakeld vanaf de zogeheten ‘niet-pluis-fase’ (nog zonder diagnose).
“Het is heel belangrijk om de eerste gesprekken goed te luisteren en de tijd te nemen voor de cliënt en diens mantelzorgers”, vertelt Cindy de With-Kort, een van de casemanagers dementie van Thuiszorg Groot Gelre. “Het is de kunst om te achterhalen wat de wensen en behoeften zijn en niet meteen in oplossingen te denken. Achter elke voordeur speelt zich een ander levensverhaal af. Daar moet je rekening mee houden als je ergens binnenstapt.”
Voor Cindy zit de uitdaging daarnaast vooral in de grote leeftijdsverschillen tussen cliënten. “De ene dag heb ik een gesprek met een cliënt van 57 jaar, die nog werkzaam is in een bedrijf en thuiswonende kinderen heeft. De andere dag ben ik bij een cliënt van 92 jaar, bij wie hele andere wensen en vragen aan bod komen.”
De twee collega’s hebben voor hun functie de post-hbo-opleiding casemanagement dementie gevolgd. Ze zijn aangesloten bij het ‘Netwerk Dementie Arnhem en Omgeving’ en bij ‘De Keten Dementie de Liemers’. Dat zijn regionale samenwerkingsverbanden van meerdere zorginstanties. Daardoor kunnen alle casemanagers dementie in Arnhem en de Liemers in een ‘eigen gebied’ werken en de zorg voor hun cliënten onafhankelijk organiseren; ongeacht bij welke zorgorganisatie zij zelf in dienst zijn.
Omdat er bij naasten nog voor het overlijden van de cliënt met dementie al sprake is van rouw en verlies, doen de casemanagers aan intensieve mantelzorgondersteuning. “Er is onlangs een mooi project gestart van de Universiteit van Maastricht: Partner in Balans”, vertelt Gerda van Beersum. “Een man, die mantelzorger is voor zijn vrouw, die ik begeleid, is begonnen aan die cursus. In eerste instantie was ik onzeker of hij de cursus wel wilde doen, toen ik dat voorstelde. Zou ik het hem allemaal wel goed uit kunnen leggen? Maar de mantelzorger reageerde zo enthousiast. Dat gaf een geweldige kick. Hij vertelt mij regelmatig hoe zwaar het soms voor hem is. Het is dan mooi om hem handvatten te bieden.”
Wil je meer weten of heb je vragen over onze werkzaamheden, neem dan gerust contact met ons op:
Of kijk op de websites https://www.netwerkdementiearnhemeo.nl/ of https://ketendementiedeliemers.nl/
Vacature casemanager dementie
Het wijkteam Rheden Rozendaal is een gemêleerd gezelschap, dat allerlei verschillende type cliënten verzorgt in Velp, Rheden, Rozendaal en Dieren. Wijkverpleegkundige Marijke Joosten, helpende plus Ria Wienholt, leerlinge Stephanie Verhooren en ziekenverzorgende (verzorgende IG) Mariëlle van Minkelen vertellen over de dorpen, het team, hun (bijzondere) carrières en het werk.
De dorpen
Stephanie: “Ik heb eerst een aantal maanden in de Arnhemse wijk Malburgen gewerkt. De meeste mensen zijn daar wat minder welvarend, maar zijn wel ontzettend open en toegankelijk. Toen ik naar dit team ging bereidde ik mij voor op een groot contrast. Ik verwachtte dat mensen misschien iets stugger zouden zijn, maar dat was helemaal niet het geval. Ik had al overal snel het gevoel dat ik welkom was.”
Mariëlle: “De sfeer is heel gemoedelijk. Cliënten zijn meestal vrij snel heel open tegen mij. Soms leggen ze zelfs meteen hun hele levensverhaal op tafel. Ik vind dat wel mooi, zelf ben ik ook wel ‘van de klets’.”
Ria: “De verschillen tussen de mensen maakt het werk in de thuiszorg mooi. Ik pas mij altijd aan, aan de cliënt en probeer goed te kijken met wat voor een persoon ik te maken heb. Ik vind het bijvoorbeeld leuk om tijdens het werk ook wat grapjes te maken, maar bij de ene cliënt kan dat wat sneller dan bij de andere. Dat goed inschatten is elke keer weer een uitdaging.”
Mariëlle: “Zelf woon ik in Rheden, sommige cliënten weten dat. Dan vragen ze: ‘Hoe is het met die en die? Want daar kom je toch ook?’ Maar daar trap ik niet in. Dat zijn beroepsgeheimen.”
Het team
Stephanie: “Ik werkte hier net twee weken toen ik voor het eerst een overleden cliënt aantrof. In paniek heb ik Marijke gebeld. Zij stapte meteen in de auto, heeft me meegenomen in alle acties en had aandacht voor mij. Ze vroeg of het ging, of ik de route af kon maken. Het deed toch wel wat met mij, maar ik vond het fijn hoe er gereageerd werd. Ik kon heel goed praten met collega’s.”
Marijke: “We hebben een hecht team. In de coronaperiode was het contact lastiger, maar het afgelopen teamuitje was weer top. Vergaderen via Zoom is toch anders dan elkaar echt zien. Even kletsen na afloop. Dat soort dingen heb ik echt gemist.”
Mariëlle: “Voor het werk in de thuiszorg is zelfstandigheid nodig. De eerste keer dat ik alleen in de auto stapte, vond ik ook best spannend. Je kan niet elke keer vragen aan een collega: ‘Doe ik het zo goed?’. Maar eigenlijk heb ik daar helemaal geen problemen mee gehad. Als ik iets niet weet, kan ik altijd iemand bellen om het te vragen.”
Marijke: “De onderlinge betrokkenheid is ook groot. Als ik ergens in de route vastloop en in de groepsapp vraag of iemand mij kan helpen, komen daar altijd reacties op. Niet alleen van de vaste teamleden, ook van medewerkers uit de flexpool.”
Ria: “Je moet elkaar uit de brand helpen.”
Marijke: “We houden ook elkaar in de gaten. We hebben twee planners die je minder inroosteren als ze merken dat je even wat ademruimte nodig hebt. We durven tegen elkaar te zeggen dat het goed is dat iemand even een stapje terugdoet.”
Werk & carrière
Marijke: “Het werk in de thuiszorg wordt niet altijd even aantrekkelijk gevonden door mensen. Je moet er ’s morgens vroeg uit en bijvoorbeeld ook ’s avonds en in de weekenden werken. Maar daartegenover staat dat het werk altijd spannend en uitdagend is. Je kan van tevoren niet inschatten hoe je dag eruitziet, weet nooit wat je aantreft achter de voordeur.”
Stephanie: “Het vooroordeel over de thuiszorg, dat het werk vooral oudere cliënten wassen en steunkousen aantrekken is, klopt echt niet. Er komt veel meer bij kijken. De leeftijden en achtergronden van cliënten verschillen ook heel erg. Het werk is heel afwisselend.”
Marijke: “En er is altijd de mogelijkheid om door te leren. Zelf heb ik dit jaar mijn hbo verpleegkunde-diploma gehaald. Wel met bloed, zweet en tranen. 28 uur werken, een gezin en naar school gaan, was een zware combinatie. Ik heb op het punt gestaan om af te haken, maar de collega’s hebben mij erdoorheen gesleept.”
Stephanie: “Ik zit nu in het derde jaar van hbo verpleegkunde. Het eerste jaar heb ik voltijd gestudeerd, maar ik had de behoefte om in de praktijk te leren. Die ruimte krijg ik nu. Voor de eerste keer heb ik het gevoel dat ik op mijn plek zit. Ik heb zó veel baantjes gehad en altijd was ik op de klok aan het kijken of ik al naar huis kon.”
Mariëlle: “Ik maak deel uit van een soort experiment van Thuiszorg Groot Gelre. Ik werkte bij een bedrijf dat granola maakte, maar wilde graag terug naar de zorg. Alleen liepen de gesprekken elke keer het stuk op de werktijden. Ik kan niet eerder dan 8.30 uur beginnen, omdat ik mijn dochtertje naar school moet brengen. Thuiszorg Groot Gelre heeft onderzocht of dat haalbaar is. Het lijkt te kunnen. Het geeft zo’n fijn gevoel om weer terug te zijn in de zorg. Vorige week zei ik nog tegen een cliënt: Ik kan er wel om huilen, zo gelukkig ben ik.”
Solliciteer direct bij het wijkteam Rheden - Rozendaal
Margriet is, zo constateert ze lachend, bang om iets te missen. Ze heeft een grote vriendengroep en een rijk sociaal leven. “Ik houd wel van feestjes.” Het werk als flex’er voor Thuiszorg Groot Gelre is daarom op haar lijf geschreven. Het heeft haar zelfs ‘de regie over haar leven’ teruggegeven.
“Ik heb 37 jaar alle diensten gedraaid, maar nu werk ik liever niet meer ’s avonds en heb ik geen zin meer in gebroken diensten”, zegt Margriet. “Ik kan nu mijn lijstje met ochtenden inleveren en niemand die mij daarop aanspreekt. En natuurlijk, als ze echt omhoog zitten, dan weten de meiden van de planning ook dat ze mij altijd kunnen bellen.” Van tevoren weet ze niet waar ze aan het werk mag. “Ik hou van de afwisseling. Ik moet kunnen rondfladderen. Ik probeer er altijd een feestje van te maken. Een beetje te flauwekullen. Die ‘oudjes’ hebben meer humor dan menigeen denkt.”
Margriet is als ziekenverzorgende (verzorgende IG) één van de vaste flexwerkers van Thuiszorg Groot Gelre, een groep van diverse zorgmedewerkers. Van studentes verpleegkunde tot het type ‘alles-al-meegemaakt-in-de-zorg’. Ze ondersteunen alle wijkteams. “Ik werk van Lobith tot Renkum en van Dieren tot Elst”, zegt ziekenverzorgende (verzorgende IG) Rita. “Daardoor zie ik zó veel verschillende mensen. En ik heb geen teamtaken zoals zorgplannen maken. Ik vind dat relaxter werken. Maar als je als flex’er liever meer betrokken wil worden bij een vast team, kan dat ook. In overleg is er veel mogelijk.”
Ze voelt zich, na zestien jaar nachtdiensten bij een andere organisatie, alweer zes jaar als een vis in het water in de thuiszorg. “In het begin vond ik het best spannend om telkens bij nieuwe cliënten naar binnen te stappen, maar vanaf het begin loopt het gewoon. Ik vind het ook juist fijn om vaak andere mensen te zien, zo kom je niet in een sleur.” Natuurlijk, zegt Rita, cliënten maken weleens een opmerking over ‘de vele nieuw gezichten’ die zij zien. “Maar als ik weken later nog eens kom, zeggen ze: ‘Ah, een bekende’. Overal wordt er geklaagd over de vele verschillende medewerkers en de tijden. Als ik wegga en alles is weer goed gegaan, dan zijn de mensen altijd blij.”
“Voor cliënten die in de laatste levensfase zitten en mensen met niet aangeboren hersenletsel (NAH) is het wel prettig als er vaste medewerkers komen. Dat wordt ook altijd geprobeerd”, vertelt Margriet. “Mensen met NAH vind ik persoonlijk een hele uitdaging. Zij zijn gebaat bij een consequente aanpak. Als er iets kleins misgaat, kunnen ze snel boos worden. Het is elke keer een grote uitdaging om de juiste snaar te raken.”
Om voor iedereen de juiste situatie te creëren, zijn er verschillende contractvormen mogelijk binnen het flexteam. Er zijn flex’ers met een nulurencontract, maar ook een vaste aanstelling voor een vast aantal uren per week is een optie.
De platte organisatie, de bereidheid om elkaar te helpen. Het is een greep uit voordelen van Thuiszorg Groot Gelre, geven de flexwerkers aan. “Wat deze organisatie onderscheidend maakt is dat het ontzettend gewaardeerd wordt als je een dienst oppakt en niet constant aan je wordt getrokken”, zegt Rita. “En de omgang met klachten van cliënten voelt voor mij prettig. Soms worden die gesprekken heel beladen gemaakt. Hier word je niet op het matje geroepen en ziet iedereen het vooral als leermoment. Het gaat op menselijke manier.”
Margriet: “Ik vind het ook een groot pluspunt dat wijkverpleegkundigen meedraaien in de routes. Je kan pas leidinggeven als je weet wat er speelt op de werkvloer en hoe cliënten in elkaar zitten. En gelukkig wordt hier niet elke keer het wiel opnieuw uitgevonden. Dat er drie lagen boven je iets nieuws wordt verzonnen en dat jij het moet uitvoeren. Er wordt samen nagedacht over zaken.”
Solliciteer direct bij het flexteam!Simone de Vrind was kapster, maar vond haar werk te commercieel worden. Graziella Rijnders was vergroeid met het ouderen revalidatiecentrum waar ze werkte, knipte zes jaar geleden ‘de navelstreng door’ en studeert nu hbo Verpleegkunde.
Iedere medewerker van het wijkteam Liemers van Thuiszorg Groot Gelre heeft zo haar eigen, bijzondere route afgelegd naar haar huidige functie. Allemaal hebben ze vragen of twijfels gehad. Onzekerheid of spanning gevoeld. Maar stuk voor stuk zitten ze nu op hun plek. “Er zijn zó veel verkeerde vooroordelen over de thuiszorg”, zegt Stephanie. “Te veel administratie. Te weinig tijd voor cliënten. Klokken hoe lang je over het aantrekken van de steunkousen doet. Loop een keer mee en je merkt dat het allemaal anders is. De sfeer bij de mensen thuis gaf mij meteen zo’n goed gevoel.”
“In het begin vond ik het ook lastig om alleen te werken”, zegt Simone. “Ik was onzeker over allerlei zaken. Zie ik geen dingen over het hoofd? Maak ik me niet te druk om iets onbelangrijks? Ik krijg soms ook vragen van cliënten waar ik geen antwoord op heb. Gelukkig kan ik altijd iemand uit het team bellen. Ik werk alleen, maar sta er nooit alleen voor.”
Simone heeft eerst vier jaar in de huishoudelijke ondersteuning gewerkt bij Thuiszorg Groot Gelre. Nu is ze leerling ziekenverzorgende (verzorgende IG). Naast haar werk gaat ze één dag in de week naar school. “Ik had het idee dat ik meer kan dan stofzuigen en de ramen zemen. Omdat mijn moeder verpleegkundige is, wilde ik als puber niet hetzelfde doen. Nu denk ik: ‘Sukkel, had er nou serieus naar gekeken’. Door mijn werk in de huishouding heb ik ontdekt hoe leuk het is.”
Het wijkteam telt meerdere medewerkers zoals Simone. Vrouwen die als huishoudelijke hulp begonnen en zijn gaan studeren. “Ik heb daar echt bewondering voor”, zegt Elisabeth Kolkman, wijkverpleegkundige van het team. “Dat ze een wens hebben en die ook durven uit te spreken. Dat vind ik zó mooi om te zien.”
Het wijkteam Liemers verzorgt cliënten in Westervoort, Duiven, Groessen en Loo. Graziella heeft de dorpen de afgelopen jaren goed leren kennen. “We vragen ons weleens af wat er in het water zit van de Liemers”, zegt ze lachend. “Over het algemeen moet je hier dubbel zo positief binnenkomen. Net zoals in sommige andere regio’s zijn hier mensen die veel waarde hechten aan een vaste structuur. Zij hebben er soms moeite mee als er telkens een nieuw gezicht komt. Dat komt denk ik vooral, omdat mensen de regie over hun leven kwijtraken. Ze worden afhankelijk en verliezen een deel van hun privacy. Daardoor reageren ze anders. Dat begrijp ik natuurlijk ook wel. Het hoort bij het werk in de thuiszorg.”
Humor is dan het beste medicijn. “We verzorgen een dementerende vrouw die absoluut niet geholpen wil worden met douchen”, vertelt Elisabeth (62). “Laatst had ik ineens de juiste toon te pakken. Dat is ook geluk hebben. Met hele flauwe grappen — ‘Bij mij is het water nooit nat, hoor’ — is het gelukt. Achteraf vond ze het heel fijn. Dat geeft mij ook veel voldoening. Alleen moet je de volgende keer weer de juiste knop zien te vinden, want dan is ze weer vergeten hoe fijn het was.”
Zo heeft elke cliënt zijn eigen voorkeuren. “Het is altijd de uitdaging om mensen zich weer prettig te laten voelen in hun eigen lijf”, zegt Graziella. “Het kost in de Liemers soms wat meer tijd om het vertrouwen te winnen en iemands echte gezicht te zien, maar als je zo ver bent dan kan de band ook heel hecht worden.”
Simone: “Ik heb al hele mooie diepgaande gesprekken gehad. Een cliënt vertelde een keer over wat er allemaal is gebeurd in haar leven en werd emotioneel. Toen heb ik thee voor haar gemaakt. ‘Ach meid, je bent te goed voor deze wereld’, zei ze. Het enige wat ik deed, is tien minuten luisteren. Voor mij is de dag met zo’n opmerking ook gemaakt.”
Solliciteer direct bij het wijkteam Duiven - Westervoort!“Laatst vroeg mijn dochter: ‘Mam, er stond net een vriendin voor de deur om te vragen of ik naar buiten kom. Vind je dat niet raar?’. Alles wordt tegenwoordig afgesproken via de telefoon. Maar niet in Driel. Daar staat de achterdeur nog gewoon open. Bieden mensen de stratenmakers nog een kopje koffie aan. Of krijg ik een appel uit eigen tuin mee. Echt dorps.”
Aan het woord is Esther. Zij werkt in het wijkteam Elderveld van Thuiszorg Groot Gelre. Als ziekenverzorgende (verzorgende IG) komt ze in Driel en de Arnhemse wijken Schuytgraaf en Elderveld. “Elke buurt heeft zijn eigen mentaliteit, dat vind ik zo leuk aan het werk in de thuiszorg. In Schuytgraaf is iedereen juist meer op zichzelf. Ze kennen bij wijze van spreken de buren niet eens. Er woont ook veel import; mensen van buiten Arnhem. In Elderveld wonen weer meer alleenstaanden met een wat kleinere woonruimte.”
Bovendien is het wijkteam verantwoordelijk voor de 24-uursdienst in een serviceflat. “Daar wonen cliënten van ons, maar ook mensen die de veiligheid prettig vinden”, vertelt wijkverpleegkundige Wendy. “Bewoners hebben een koordje in huis waar ze aan kunnen trekken als ze bijvoorbeeld gevallen zijn. We hebben ook een systeem dat als er iets vervelends is gebeurd, het niet kan zijn dat mensen pas na een lange tijd worden gevonden.”
In de praktijk gebeurt dat zelden. Wendy, glimlachend: “Mensen komen vooral naar ons toe, omdat ze de sleutels binnen hebben laten liggen.” Ze werkt inmiddels vijf jaar als wijkverpleegkundige in het team. In die periode heeft ze een mooie band opgebouwd met een aantal cliënten. “Ik ben een beetje terughoudend als het over mijn privésituatie gaat, maar de betrokkenheid kan heel leuk zijn. Toen ik net was bevallen van mijn tweede kindje heb ik knuffels, cadeaubonnen en kaartjes gekregen. Er was zelfs een cliënt die een mutsje, rokje en een jasje had gebreid. Heel schattig. Dat soort dingen maken het werk in de thuiszorg bijzonder. In een ziekenhuis gaat dat toch anders.”
Het contact en de band met de cliënten is voor Esther reden om in haar eigen woonwijk Schuytgraaf te werken. “Ik weet precies wat er speelt, wat er te doen is voor ouderen. Ik kom cliënten ook wel buiten tegen. Of in de Albert Heijn. Ik vind dat niet erg, maar mijn dochter wel. Want meestal sta ik dan te lang te kletsen. Het gebeurt ook wel dat cliënten dan vragen of ik iets voor ze kan doen. Geen probleem. Als er iets speelt, het meteen kunnen oplossen. Dat vind ik leuk aan het werk.”
Het wijkteam, dat bestaat uit tien vaste medewerkers, heeft de laatste jaren last van de personeelstekorten in de zorg. Vooral verpleegkundigen worden gemist. “Door de vele vacatures hoppen veel mensen in dit beroep”, zegt Wendy. “In de zorg hoef je maar te knipogen naar een andere organisatie en je kan er aan de slag.”
“Het is natuurlijk niet altijd een feestje om in de thuiszorg te werken”, zegt Mariette. “De ochtendroute loopt weleens uit, je moet soms op feestdagen werken. Maar je krijgt er genoeg voor terug. Je kan bijvoorbeeld hele mooie persoonlijke en warme gesprekken met mensen voeren. Dat is anders dan in een instelling, is mijn ervaring. Thuis luistert er niemand mee.”
Mariette is ook twee jaar geleden bij het wijkteam gekomen. De verpleegkundige is een zijinstromer. “Ik had vroeger een tante die werkte in het ziekenhuis en in de thuiszorg. Als meisje van 8 wist ik al dat ik dat ook wilde doen. Maar als je ergens eenmaal geld verdient, blijf je hangen. In mijn geval bij de spoorwegen, daar heb ik 15 jaar gewerkt.”
Na de geboorte van haar laatste kind is ze alsnog in de zorg beland. Mariette begon op niveau 2, maar werkt na een aantal opleidingen nu op niveau 4. “Er zijn mensen genoeg die denken dat iets op een bepaalde leeftijd niet meer kan. Maar je moet nooit je dromen opgeven. Het is mij ook gelukt om dat te halen wat ik als 8-jarig meisje voor ogen had.”
Ook Esther is het levende bewijs dat je op latere leeftijd nog kan studeren. Zij haalde twee jaar geleden, op haar 50ste verjaardag, haar ziekenverzorgende (verzorgende IG) diploma. “Ik vond het hartstikke spannend. Vroeger was ik een spijbelaar, maar ik heb het zo leuk gehad. En door de verpleegtechnische handelingen word ik nu weer elke dag uitgedaagd.”
Solliciteer direct bij het wijkteam ElderveldZo nu en dan merkt Ard nog dat hij als man een zeldzaam diersoort is in de thuiszorgwereld. Als leerling verpleegkundige van Thuiszorg Groot Gelre zijn er af en toe cliënten die zijn zorg weigeren vanwege zijn geslacht. “Dat trek ik mij nu niet meer persoonlijk aan”, vertelt hij. “We hebben heldere afspraken binnen de organisatie. We gaan altijd in gesprek met de cliënt en bij zeer gegronde redenen houden we er rekening mee.”
Bovendien, zegt Ard er meteen bij, is het hem ‘100 procent meegevallen’ wat betreft weigercliënten. “Ik investeer veel tijd in het opbouwen van goed contact. Van tevoren bespreek ik ook het zorgmoment van A tot Z en vraag ik wat de cliënt prettig vindt. Dan gaat het bijna altijd goed.”
Ard is een zijinstromer en werkt sinds 2,5 jaar in het wijkteam Arnhem Noord Oost. Acht jaar geleden liet hij zich omscholen, na meer dan 15 dienstjaren bij de Free Record Shop. “Ik heb daarna geïnvesteerd in een opleiding tot buschauffeur. Het zelfstandig werken, klantcontact en op de weg zitten spraken mij erg aan. Alleen zakte ik telkens bij het afrijden. Na de vierde poging, ben ik via het UWV omscholing naar de zorg gaan uitzoeken. Ik zou nu niet anders meer willen. Alle drie de dingen die mij mooi leken aan het beroep van buschauffeur, zitten ook in de thuiszorg.”
Het wijkteam waarin Ard werkt, verzorgt cliënten op de Geitenkamp en in Presikhaaf, Arnhemse volkswijken met een multiculturele gemeenschap. “We worden meestal met open armen ontvangen”, zegt verpleegkundige Betsy. “Als ik niet oppas, zit ik overal koffie te drinken. Dat geeft wel aan hoe de mensen zijn.” “Het werk in deze wijken is wat complexer, omdat cliënten naast de zorg soms ook andere vragen hebben”, vertelt wijkverpleegkundige Reina. “Zo komt het regelmatig voor dat cliënten geldzorgen of verkeerde voedingspatronen hebben. Wij helpen ze dan door ze bijvoorbeeld in contact te brengen met een wijkcoach of andere professionals.”
Zo is iedere cliënt een nieuwe uitdaging, stelt Ard. “Elke keer zet ik mijn voelsprieten aan en probeer ik mensen optimaal te ondersteunen. Steeds beter overzie ik het totaalplaatje. Als bijvoorbeeld wondjes niet goed genezen, kan dat te maken hebben met het voedingspatroon. Om uit te vinden hoe dat eruitziet, trek ik soms gewoon de koelkast open. Als daar dingen over de datum staan, zijn er misschien cognitieve problemen. Het werk is dus veel meer dan alleen een douchebeurt.”
“En mochten we zelf geen oplossing hebben voor een complexe situatie komen, dan kunnen we altijd terugvallen op de verpleegkundig specialisten”, zegt wijkverpleegkundige Reina. “Dat is binnen Thuiszorg Groot Gelre heel goed geregeld. De lijntjes zijn kort, waardoor oplossingen snel zijn gevonden. Die manier van werken, laagdrempelig en weinig hiërarchisch, is echt niet overal zo.”
Verpleegkundige Betsy heeft dezelfde ervaring. “Toen ik hier net werkte, vroeg de directrice hoe het beviel. Daar zakte mijn broek zakte af. De directrice die mijn naam kent. Dat had ik niet eerder meegemaakt.”
Betsy, ooit begonnen in de huishoudelijke hulp en nu werkzaam op niveau 4, zit op haar plek in haar huidige wijkteam. “De collegialiteit geeft een soort familiegevoel. Je kan altijd op ze terugvallen. Er zijn in dit werk natuurlijk regelmatig moeilijke momenten. Cliënten krijgen slecht nieuws of komen te overlijden. Elke keer doet dat weer wat met mij. Het gebeurt weleens dat ik tranen in mijn ogen krijg samen met de cliënt. Dan voel ik zo met iemand mee. Het is tegelijkertijd heel mooi als je zo iemand goed kan begeleiden.”
“Doordat binnen het team goed met elkaar kunnen opschieten, durven we elkaar ook aan te spreken als er iets fout gaat”, vervolgt Betsy. “Ik houd mij bijvoorbeeld bezig met medicatiefouten. Ik geef daarbij altijd aan: fouten maken is menselijk en het kan mij net zo goed overkomen. Iedereen in het team durft daardoor fouten toe te geven. Die open cultuur is heel prettig.”
Dina heeft de saamhorigheid van het team ook op een heel ander vlak ervaren. De helpende plus is geboren in Ghana en had in het begin moeite met lezen en schrijven. “Nu gaat het hartstikke goed, maar bijvoorbeeld rapporteren was eerst moeilijk”, vertelt ze. “Als ik iets niet begreep, trok ik aan de bal. Daarvoor schaamde ik mij niet. Collega’s stonden dan klaar om mij te helpen. Dat is nog steeds zo. Je kan altijd blijven leren.”
Inmiddels werkt Dina bijna negen jaar bij Thuiszorg Groot Gelre. Ze staat bekend als het zonnetje in huis. “Ik sta soms zelfs te dansen met cliënten, dat maakt ze vrolijk”, zegt ze lachend. “Ik houd van mensen, zou het liefst iedereen willen helpen en liefde willen geven. Soms voelen cliënten bijna als familie.”
Ze is een vrouw met een groot hart, maar heeft tegenwoordig ook een strenge kant. “Soms zeggen cliënten: ‘Leg de medicijnen maar op tafel, ik neem het straks wel’. Nee, zeg ik dan. Gewoon innemen en daarna gaan wij weer verder lachen. Medicijnen aanreiken is een belangrijke taak, daar gaan we geen spelletjes mee spelen. Als het fout gaat, ben ik verantwoordelijk. Het is net als de opvoeding van je kinderen. Je moet cliënten liefde geven, maar ze moeten wel de regels weten.”
Solliciteer direct bij het wijkteam Arnhem Noord - Oost!
Mirella liep lange tijd overal tegen hetzelfde probleem aan. Als HR-adviseur wilde ze dolgraag een carrièreswitch maken en hbo Verpleegkunde studeren. Alleen had ze geen enkele zorgervaring. “Elke keer als ik op zoek ging naar een werkleerplek, kreeg ik te horen dat ik eerst een opleiding op niveau 3 of 4 moest doen, daarna zouden ze wel verder kijken”, vertelt Mirella. “Anders zou ik alleen maar geld kosten, omdat ik niet direct in de zorg kon worden ingezet.”
Eind vorig jaar kreeg ze eindelijk mooi nieuws. “De HAN ging met een nieuw traject van vier jaar starten speciaal voor mensen die niet uit de zorg komen. Op de open dag had ik met mensen van Thuiszorg Groot Gelre gesproken en meteen het gevoel gekregen dat ik welkom was. Dit traject met hbo Verpleegkunde is ook nieuw voor Thuiszorg Groot Gelre. Toch durfden ze het aan om mij een werkleerplek aan te bieden voor vier jaar.”
Mirella is sinds februari één van de 12 thuiszorgmedewerkers van het wijkteam Gelderse Vallei. “Ik vond het doodeng in het begin. Ik was vooral bang om dingen te vergeten.” Inmiddels heeft angst plaatsgemaakt voor mooie ervaringen. Met simpele ideeën kan je al het verschil maken, merkt Mirella. “Een mevrouw kon daar haar beperkingen niet goed de doucheruimte inkomen. Ze zei daarom vaak: ‘Laat maar’. Het bleef mij bezighouden. Nadat ik wat ideeën had verteld, heeft de familie de badkamer een beetje verbouwd. De situatie is nog niet ideaal, maar ze kan douchen en is ze dolgelukkig. Ze had zelfs gebak gehaald.”
Ook Ellen, Helpende Plus in het team, is een zijinstromer. Tot haar 40ste werkt ze voor de Rabobank. “Vooral op het kantoor in Wolfheze was ik in mijn element. Ik was het gezicht van de bank, kende iedereen in het dorp persoonlijk. Al mijn hele leven ben ik geïnteresseerd in mensen. Dat is in mijn huidige werk niet anders. Het mooiste vind ik om ervoor te zorgen dat de mensen gelukkig zijn en zo lang mogelijk hun zelfstandigheid kunnen behouden in hun eigen vertrouwde omgeving.”
Nadat Ellen kinderen had gekregen en de kleinere kantoren waren gesloten, werd ze (nogmaals) gewezen op de zorg. “Als meisje van 21 zeiden mensen al tegen mij: je bent geschikt voor de zorg. Ik was, denk ik, te zacht voor de bank. Ik heb op een gegeven moment de stoute schoenen aangetrokken en ben naar binnen gelopen bij Zorg op Maat, een kleine thuiszorgorganisatie. Ze zaten in Heelsum, uitgerekend in het oude Rabobankgebouw waar ik vroeger in de kluis had gestaan. Bizar, natuurlijk. Ik had zo’n goed en leuk gesprek en daarna ben ik heel snel in het werk gerold.”
Het wijkteam Gelderse Vallei verzorgt cliënten in Renkum, Oosterbeek, Heelsum en Doorwerth. Ellen kent de dorpen als haar broekzak. “Over het algemeen kijken de mensen de kat uit de boom. Zelf ben ik ook zo opgevoed.” De sociale verschillen in de dorpen zijn groot. “Er zijn mensen die vroeger een goede baan hadden en er niet van houden dat Jan en alleman over de vloer komt. Bij de wat andere mensen kan je wat meer popiejopie doen en bijvoorbeeld ‘je en jij’ zeggen. Met iedereen goed omgaan, een juiste inschatting maken, is een van de dingen wat het werk zo mooi maakt.”
“Het is natuurlijk wel zo dat de cliënt altijd koning is”, vervolgt Ellen. “In eerste instantie ben je dienstbaar. Daarna kan je langzaam erachter komen wat er echt nodig is. Sommige mensen laten zich namelijk niets vertellen. Dan kun je het nog zo leuk brengen, in je witte jasje, maar zelfs de huisarts leiden ze om de tuin. Het is soms een heel toneelspel om de mensen zo ver te krijgen dat ik bijvoorbeeld toch even naar de benen mag kijken.”
Wietske, herkent de ervaringen. De Renkumse — “Ik dacht altijd dat de thuiszorg ging over billen wassen, maar toen ik een dagje meeliep was het totaal anders” — is sinds begin dit jaar de wijkverpleegkundige van het team. Haar jonge leeftijd vormt een extra uitdaging. “Cliënten laten nog weleens weten liever geen jonge meiden over de vloer te krijgen. Het is dan voor mij een uitdaging om te laten zien wat ik kan.”
Wietske heeft daar een goed voorbeeld bij. “Er is een mevrouw die heel afhoudend was en liever geen jonge meiden wilde. Ik heb mezelf toen vaak bij haar ingepland. Nu begint ze mij complimentjes te geven. Ze heeft me laatst zelfs koffie aangeboden, dat deed ze eerder nooit. Het geeft mij voldoening dat ik haar gedachten heb kunnen veranderen.”
Wietske werkt als wijkverpleegkundige hard aan een goede werksfeer binnen het team. “Dat begint ermee dat iedereen in het team even belangrijk is en eigen verantwoordelijkheden heeft”, legt ze uit. “Sommige medewerkers hadden bijvoorbeeld het gevoel dat ze ‘maar’ helpende zijn. Alleen doet het er niet toe wie degene is die iets aangeeft. Het weegt altijd even zwaar. Met de vaste en een aantal nieuwe medewerkers hebben we onze krachten gebundeld en een fijne, open sfeer gecreëerd. We horen nu dat iedereen het fijn vindt werken zo.”
Solliciteer direct bij het wijkteam Gelderse Vallei!
Elke keer als verpleegkundige Savannah Blokdijk van Thuiszorg Groot Gelre in de auto stapt naar Malburgen is het alsof ze begint aan een wereldreis. Met meer dan 120 verschillende nationaliteiten is de wijk dé multiculturele buurt van Arnhem. “Dat maakt het werk hier zo mooi”, zegt Savannah.
“We verzorgen cliënten die oorspronkelijk uit onder meer Suriname, China, Indonesië, Turkije en Marokko komen”, vertelt Monique van Uden, Helpende Plus in het wijkteam. “Ik ben erg geïnteresseerd in andere culturen. Ieder mens zit anders in elkaar. Dat zit in hele kleine dingen. Als ik wegga, geven cliënten weleens fruit mee. Eerst weigerde ik dat, maar ik heb geleerd dat, dat in sommige culturen helemaal niet beleefd is.”
“De cliënten zijn heel gastvrij en dankbaar, zegt Savannah. “Iemand heeft mij zelfs een keer geld aangeboden. Dat heb ik natuurlijk geweigerd, maar later kreeg ik een setje met douchespullen cadeau. ‘Dit neem je wel aan’, zeiden ze. Heel erg lief.” Monique, met een knipoog: “Als je zou willen, zou je af en toe met volle boodschappentassen naar huis kunnen.”
Het wijkteam van Thuiszorg Groot Gelre telt elf vaste medewerkers en bestaat vooral uit jonge verpleegkundigen. “Wij zijn een leerafdeling”, vertelt wijkverpleegkundige Ellis Muller. Dat heeft onder meer te maken met de vele complexe zorgvragen. “Veel cliënten hebben uitgebreide wondverzorging nodig. Daarnaast hebben we ook te maken met zorgmijders; cliënten die meer zorg nodig hebben, maar daar niet voor openstaan. Of ze hebben niet het netwerk en financiële middelen om meer onder de mensen te komen. Dat zijn ook moeilijke situaties.”
Liselotte Dinkelman is Leerling Verpleegkundige in Malburgen. Nadat ze was gestopt met de lerarenopleiding Nederlands ontdekte ze via haar bijbaantje als huishoudelijke hulp en haar schoonfamilie (werkzaam bij Thuiszorg Groot Gelre) de mogelijkheden in de thuiszorg. “In het begin ben ik goed beschermd door Ellis”, vertelt Liselotte. “Ik heb eerst allerlei situaties en verschillende karakters ervaren, voordat ik naar cliënten mocht met een complexe zorgvraag. Dat was heel prettig. Van Monique heb ik weer geleerd hoe je omgaat met ingewikkelde situaties. Hoe je dan toch contact kan krijgen met een cliënt. Dat vind ik mooi aan het werk; hoe ga je met mensen om?”
Het wijkteam komt in Malburgen vooral bij cliënten op leeftijd, maar verzorgt ook veel jongere mensen. “Er is nu bijvoorbeeld een jonge vrouw”, vertelt Ellis. “Zij zal overlijden. Dat vind ik hele pittige momenten. Ze is een paar jaar ouder dan ik, laat kinderen achter. Het is dan ontzettend fijn dat we een team hebben, waarin we goed kunnen praten met elkaar. Dat helpt mij heel erg.”
Savannah: “Ik heb nu twee keer iemand overleden aangetroffen. Collega’s bellen dan meteen om te vragen of ze wat kunnen doen. Ze leven en denken met je mee, zonder dat je daar om moet vragen. Ook al werk je alleen, je staat er nooit alleen voor.”
“In de thuiszorg is het belangrijk dat je collega’s durft op te zoeken, omdat je niet zoals in een verpleeghuis iemand naast je hebt lopen”, zegt wijkverpleegkundige Ellis. “Je moet je kwetsbaar durven opstellen. En natuurlijk helpen we een nieuwe collega daarbij. We voorkomen dat iemand verzuipt.”
Die steun heeft Monique onlangs ook ervaren. Ze werkte tot tweeënhalf jaar geleden in een verpleeghuis. “Vanwege de grote druk was ik na achttien jaar van plan om te stoppen in de zorg, maar na een dag meelopen in de thuiszorg dacht ik: ‘Dit is het’. Ik wilde af van de verpleegtechnische handelingen en meer tijd kunnen besteden aan cliënten. Dat kan nu. Ik word in mijn waarde gelaten en voel mij altijd gesteund.”
“Er is niets belangrijker dan happy naar je werk gaan en je gesteund voelen door je werkgever”, vervolgt Monique. “Hele kleine dingen maken daarin het verschil. Dat er bijvoorbeeld tijdens een hittegolf een ijskar voor alle medewerkers staat. Of dat er ineens een pizzabon door de brievenbus rolt.”
Het zijn ‘Carlosmomentjes’, zegt Monique. Een term die ze heeft van Jaap Bressers, die na een duikongeluk in het ziekenhuis belandde en verlamd raakte. De kern van zijn verhaal: kleine gebaren zorgen voor groot geluk. Monique: “Ik heb een lezing van hem gezien en daar ontzettend veel van geleerd. Even iemand vastpakken of een complimentje geven kan de dag van een cliënt maken. Als je ziet dat iemand zijn best heeft gedaan zich leuk aan te kleden is er niks mis mee om te zeggen: ‘Wat ziet u er leuk uit’. Iedereen in de zorg zou verplicht moeten worden om die lezing te zien.”
Binnen DrieGasthuizenGroep valt er wat te kiezen! Zo kun je je bijvoorbeeld blijven ontwikkelen door middel van een extra opleiding, net als Eugenie heeft gedaan. Lees hieronder haar verhaal!
Eugenie Ulrich (50) is nooit uitgeleerd. Haar tweejarige opleiding tot helpende zit er bijna op, het diploma ontvangt ze binnenkort. In the pocket en klaar? Welnee, ze kijkt alweer vooruit! Misschien dat ze doorpakt, zodat ze straks helpende+ is. Eugenie heeft een doel voor ogen: het liefst wil ze doorgroeien richting de somatische dienstverlening, als het even kan binnen de zorgstudio’s van DrieGasthuizenGroep.
Ik combineer werken en leren als een soort tweede natuur. Na het behalen van mijn vmbo-diploma ben ik met werken begonnen in de keuken van het voormalige Gemeente Ziekenhuis in Arnhem. Daar heb ik me opgewerkt tot voedingsassistente. Daarna schakelde ik door naar zorg gespecialiseerde schoonmaak. Ook daarvoor heb ik tussentijds alle vakdiploma’s gehaald, zodat ik tot leidinggevende kon doorgroeien. Zestien jaar geleden heb ik, na een tijdelijke break om voor mijn dochter te zorgen, de overstap naar ouderenzorg gemaakt. Een goede keuze!
Bewust heb ik toen gekozen voor een combinatiebaan, ik werkte in de huishouding en was gastvrouw op één van de locaties. Toen de taken in de huishouding door een extern bedrijf werden overgenomen, heb ik voor een interne opleiding tot huiskamerbegeleider gekozen. Alle werkzaamheden die daarbij horen kwamen aan bod: observatie, hulp bij het eten (met ook aandacht voor slikproblemen), rapporteren, samen koken, boodschappen doen, zorgen voor. Om je functie als huiskamerbegeleider voor licht dementerenden optimaal uit te voeren, krijg je met regelmaat bijscholing, via het leermanagementsysteem van DrieGasthuizenGroep, Diggel. Dit houdt je scherp, zorgt ervoor dat je signalen rond bijvoorbeeld Parkinson en dementie sneller oppikt. Zo’n training geeft je handvatten om er goed mee om te gaan.
Twee jaar geleden startte ik met de opleiding tot helpende, aan het RijnIJsselcollege in Arnhem. Sinds die tijd combineer ik werken in de zorg met lange dagen in de schoolbanken én het bijbehorende huiswerk. Er komt weer van alles op je af, vakken als Nederlands en rekenen bijvoorbeeld. De eerste maanden vond ik heel pittig, maar na verloop van tijd vind je je ritme toch wel weer. Ik heb bijna alles met voldoende gehaald, behalve voor de rekentoets. Die ga ik herkansen, ik wil ook die benodigde 0,6 punten nog binnenhalen. Het is niet per se nodig voor mijn diploma Helpende, maar komt misschien wel van pas als ik doorga voor niveau helpende+. Want bij die functie hoort ook het verstrekken van medicatie en daarvoor is een voldoende voor rekenen misschien wel noodzakelijk.
Lees alles over opleiden binnen onze organisatie
Carrièreswitch voor Nynke van den Bergh-Dam, sinds kort VIG-gediplomeerd
Nynke van den Bergh-Dam (32) begon haar loopbaan bij Thuiszorg Groot Gelre en werkte met het grootste plezier in de huishouding bij cliënten. Maar Nynke wilde- en had meer te bieden. Ze pakte de draad van leren weer op waar ze hem eerder liet vallen. Sinds kort mag ze zichzelf VIG-gediplomeerd noemen.
Werken in de zorg heeft me altijd gepast, ik ben er op mijn 16de al mee begonnen, in een verpleeghuis als bijbaan. Ondertussen ging ik naar school, ik volgde de opleiding SPW, niveau 4. Na het afronden van de SPW-opleiding heb ik in verschillende werkvelden gewerkt, wel steeds gelinkt aan de zorg. Op een gegeven moment ben ik in de thuiszorg gaan werken als hulp in de huishouding. Ik vond en vind het nog steeds heel mooi om mensen te helpen, letterlijk hun wereldje binnen te stappen en hen te helpen zolang mogelijk zelfstandig en zelfredzaam te blijven. Als zorgmedewerker ondersteun je ouderen, maar het werk heeft ook een sterk sociale kant; je betekent iets voor een ander. Dat levert voldoening en waardering op.
Ik ben er een tijdje uit geweest, toen mijn dochter werd geboren. Ze is nu vijfeneenhalf. Na een jaar heb ik de draad weer opgepakt, ben ik opnieuw als medewerker in de thuiszorg aan de slag gegaan. Ik herinner me nog exact het moment waarop het besef doordrong dat ik toe was aan een nieuwe stap. Ik wilde meer betekenen. Het was op een maandagmiddag toen ik bij een cliënt aan het werk was en de verpleegkundige binnenkwam. Ik zag hoe ze bezig was en realiseerde ineens me dat ik haar werk eigenlijk nog mooier dan het mijne vond. Schoonmaken leverde niet meer de voldoening op die ik nodig had. Eigenlijk wist ik toen pas dat meer wilde en meer kon: ik wilde écht verzorgen.
Ik heb een mail gestuurd naar de opleidingscoördinator en kon al snel op gesprek komen. Wat wilde ik echt, hoe gemotiveerd was ik? Wilde ik doorgroeien binnen mijn functie, bijvoorbeeld met meer leidinggevende taken? Of misschien toch liever starten met de VIG-opleiding? Ik wilde het laatste, daarvan was ik overtuigd. Er volgde een officieel sollicitatiegesprek dat groen licht opleverde. Ook de toelatingstoets ging goed.
Op de dag dat mijn dochter voor het eerst naar school ging, startte ik ook weer met leren, ik had er nu de ruimte voor. Elke maandag zat ik van 08.30 tot 17.30 uur in de schoolbanken, daarnaast kon ik binnen de 20 uren van mijn contract aan het werk in de verpleegzorg. De overgang ging eigenlijk verrassend soepel, het voelde meteen goed. Natuurlijk was het soms pittig, het totale traject duurt twee jaar en vraagt best iets van je; werken en leren. De laatste twintig weken van de opleiding werden examens afgenomen, ik heb alles gehaald! Nu ben ik VIG-gediplomeerd en heb ik werk waarvan ik zeker weet dat het me nog jaren past. Mijn salaris is meteen gestegen, nog belangrijker vind ik dat ik nu iets extra’s kan betekenen voor cliënten.
Ik was getriggerd door te pakken, ben enorm trots op wat ik heb neergezet. Voor mij persoonlijk én in mijn werk betekent dit groei. De vertrouwensband die ik nu met vaste cliënten en mijn team heb is door de aard van het werk steviger geworden. Ik heb de smaak te pakken, sluit niet uit dat ik in de toekomst opnieuw een opleiding oppak. Zorg verandert doorlopend en vraagt om medewerkers die daarin meegroeien. Voor nu is het even goed, ik kan zeker vooruit. Ik zie wel wat de toekomst brengt.
Voorlopig geniet ik van wat ik bereikt heb, het behalen van mijn diploma maakt me enorm trots. Ik heb het op eigen kracht gedaan. Wel met support van mijn team, de praktijkbuddy’s, werkbegeleiders en het thuisfront natuurlijk, mijn man. Support heb je nodig, een goede achterban is goud waard.”
24 september: Dag van de Thuiszorg | Gerda van Beersum, casemanager dementie
Werken in de thuiszorg vereist bijzondere kwaliteiten. Eén daarvan is het vermogen om samen met cliënten de beste oplossingen te vinden. Een gezamenlijke zoektocht, naar kansen die zelfstandig wonen en – functioneren zo optimaal mogelijk maakt. Eentje die leidt tot maatwerk achter de voordeur. Ook bij dementie.
Thuiszorg Groot Gelre (TGG) beschikt over een groep casemanagers dementie die in de regio zorgen dat cliënten thuis precies de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Zij bieden trajectbegeleiding bij vermoeden op dementie of de diagnose. Casemanagers geven informatie over het ziektebeeld, over mogelijkheden van zorg en begeleiding. Aan de patiënt zelf, maar ook aan zijn omgeving (partner, kinderen, broers, zussen en soms de buurman of buurvrouw). Ook blijft een casemanager in gesprek met alle andere betrokken hulpverleners.
Gerda van Beersum uit Oosterbeek is casemanager dementie. Zij koos na een lange en gevarieerde carrière in de gezondheidzorg uiteindelijk voor de route die het best bij haar past: werken in de thuiszorg. Waar het precies in zit? “Ik vind het vooral leuk om samen met mensen te onderzoeken waar mogelijkheden liggen. Hoe zijzelf grip en invloed kunnen houden op hun leven, hoe ze vanuit eigen kracht regie behouden. Dat is het geloof ik: mensen in hun kracht zetten.”
“Ik vind het vooral leuk om samen met mensen te onderzoeken waar mogelijkheden liggen”
Gerda werkt inmiddels ruim drie jaar voor Thuiszorg Groot Gelre en is in Rheden en Arnhem actief. Binnen de complexe zorg is de rol van wijkverpleegkundige crucialer geworden. Gerda staat oudere, maar ook geregeld jongere cliënten en hun familieleden/mantelzorgers vanuit haar deskundigheid bij. Ze helpt hen om met passende ondersteuning zo lang mogelijk zelfstandig en volwaardig mee te blijven doen. Ze observeert, doet soms een voorzet en daagt uit om zelf na te denken over mogelijkheden. Gerda is de schakel tussen de cliënt -zelf heeft ze het liever over ‘de mens’-, de huisarts of specialist en overige zorgverleners. Ze kent de huidige afspraken en wetgeving binnen het complexe zorgveld, ofwel de bandbreedte waarbinnen financiering van verzorging, ondersteuning en verpleging plaatsvindt. Haar kennis en ervaring zorgen ervoor dat cliënten de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.
Sinds kort is ze gespecialiseerd, ze volgde de opleiding tot casemanager dementie. De aanleiding deze post hbo-opleiding te volgen was tweeledig. “Ik hou van het werk dat ik doe, maar ik wil ook fit blijven. Dat doe ik door goed voor mezelf te zorgen, te zorgen voor sport, voldoende ontspanning en gezonde voeding. Maar dus ook door kritisch naar mijn werk te kijken, met oog op de toekomst. Casemanagement dementie is voor mij een nieuwe uitdaging, hier kan ik mee vooruit. Aan de andere kant is er het gegeven dat het aantal dementerenden sterk toeneemt.”
“Ik hou van het werk dat ik doe, maar ik wil ook fit blijven”
Ideale mogelijkheden voor ondersteuning in eigen omgeving, als het kan in combinatie met huishoudelijke zorg of individuele begeleiding. Dát is waar Gerda samen met de cliënt en zijn/haar netwerk naar zoekt. “Samen voor de maaltijd zorgen bijvoorbeeld, met wat hulp de dingen blijven doen die je deed. Wat ik wil voorkomen is dat niet alles – zelfs zonder er samen over te praten – uit handen wordt genomen. Aandacht verdienen ook de partner, kinderen en de andere mantelzorgers, juist omdat zij er vaak geen idee van hebben welke gevolgen dementie op gedrag kan hebben. Soms lijkt het of dementerenden zich met opzet tegendraads gedragen, de boel frustreren. De ziekte is complex en vereist een heel aparte tak van zorg, dat maakt het voor mij als casemanager dementie interessant.” Confronterend is het ook. Soms werkt Gerda met mensen die net zo oud of zelfs jonger zijn dan zij zelf is. “Of waarvan de kinderen als lange tijd intensieve zorg bieden terwijl ze jonger zijn dan mijn kinderen.”
“Wat ik wil voorkomen is dat niet alles – zelfs zonder er samen over te praten – uit handen wordt genomen”
Thuiszorg Groot Gelre is voor Gerda een goede werkgever, vanwege de kleinschaligheid van de organisatie, de korte lijnen intern. Er wordt snel geschakeld, vragen wachten nooit lang op antwoord. Dat levert binnen specialistische zorgtrajecten zoals voor als dementie voordeel op. Het feit dat TGG het initiatief neemt met inzet van meerdere casemanagers dementie binnen het werkgebied wijst op lef, vindt ze. “Plezier in je werk moet je zelf maken, belangrijk is wel dat je daarvoor kansen krijgt. Hier lukt dat heel goed.”
Dromen had ze, als kind. Songul Karaaslan (38) wilde dolgraag dokter worden. Een keuze passend bij tijd: je werd dokter, zuster, piloot of stewardess. Een opleiding tot arts bleek te hoog gegrepen voor Songul. Ze weet nog exact hoeveel punten ze scoorde met de CITO-toets: 512. Niet genoeg om een theoretische leergang te kiezen, dus het werd voorbereidend beroepsonderwijs. Haar vurige wens om in de zorg terecht te komen bleef wel overeind, ze werd als helpende niveau 2 opgeleid en kon meteen aan de slag.
Mijn eerste werkplek was zorgcentrum De Paasberg, toen onderdeel van DrieGasthuizenGroep. Daar ging ik 16 uur in de week in de ouderenzorg aan de slag. Ik maakte er kennis met het echte werk: persoonlijk contact en verzorging van bewoners. Wassen, aankleden, helpen met van alles.
Ik heb nog wel een uitstapje gemaakt, wilde ik ineens iets anders. De studie SPW leek me leuk, misschien zou een baan als activiteitenbegeleidster me passen? De studie heb ik netjes afgerond, maar werken met kinderen vond ik bij nader inzien niet zo leuk. Na het behalen van mijn diploma kon ik gelukkig weer terugkomen bij De Paasberg, kreeg ik meteen een klein contract en kon ik via de flexpool op diverse locaties aan de slag. Via een verkorte leerweg -BBL- heb ik intern de opleiding Verzorgende Individuele Gezondheidszorg (VIG) gevolgd. Toen wist ik het zeker: dit is mijn werk.
Drang om te ontwikkelen zit in me, dat merkte mijn teamleidster ook wel. Tijdens een functioneringsgesprek vroeg ze of de interne opleiding tot verpleegkundige misschien iets voor me was. Die ging binnenkort van start, ik kon nog meedoen. Ik wilde graag, maar het was best een stap. Ik was vroeger extreem verlegen, durfde niemand aan te kijken, deed mijn mond niet snel open. Zo’n opleiding volgen vraagt om lef, om doorzettingsvermogen. Ik zou buiten mijn comfortzone moeten treden. De wil om mijn omgeving te bewijzen dat ik meer in mijn mars had dan iedereen dacht, heeft gewonnen.
De studie was pittig, ik had als enige geen ervaring, geen vooropleiding in verpleging. Tegelijk was het ook geweldig om met studenten vanuit verschillende disciplines in eenzelfde traject te zitten, ik heb heel veel van hen geleerd. Na twee jaar zat het erop, mag ik mezelf verpleegkundige noemen! Dat maakt me heel trots, blij en dankbaar. Ik heb alle betrokkenen die me de kans hebben gegeven deze opleiding te volgen daarvoor persoonlijk bedankt.
Dankzij mijn opleiding en het werk voor DrieGasthuizenGroep is mijn persoonlijke en sociale leven veranderd. Ik ben me bewuster geworden van mijn kwaliteiten. Waar ik eerder erg op mezelf was, nu neem ik sneller initiatief, zeg ik vaker wat ik van dingen vind. Ik kijk mensen aan, durf mijn mening te geven. Door assertiever en zelfverzekerder te zijn, is de omgang met anderen makkelijker geworden. Mijn karakter is onveranderd, ik blijf van nature rustig. Maar dat is volgens mijn teamleider een heel goede zorgkwaliteit, daarin moet vooral niets veranderen. Ik werk nu 28 uur per week als verpleegkundige op de afdeling Berk – Eik van woonzorgcentrum Drie Gasthuizen. En leer iedere dag bij. Beter in je werk worden stopt nooit.
Ik heb de mooiste baan die je je kunt wensen. Zo’n baan is alleen mogelijk met ondersteuning vanuit de organisatie, samenwerking met collega’s, partners, bewoners en familie.
Goede, gezonde voeding, de was en de schoonmaak, interne logistiek en slimme omgang met afval: het is een compleet huishouden waar Frans van Diek, regisseur Hospitality van DrieGasthuizenGroep verantwoordelijk voor is. Hij zorgt ervoor dat bewoners, medewerkers en gasten zich fijn voelen op de locaties van de organisatie. Frans (50), getrouwd en vader van drie zoons, is naar eigen zeggen nogal honkvast. Hij werkt hier inmiddels bijna 30 jaar. Hij kreeg en greep de kans om carrière te maken binnen DrieGasthuizenGroep.
Via-via ben ik in 1989 begonnen, bij de civiele dienst van verpleeghuis De Braamberg, Ik was jong maar had al vijf jaar ervaring in de horeca, als kok in een partycentrum. Toen ik binnenkwam kregen mijn collega’s en ik de opdracht om van de tot dan toe traditionele maaltijden voor bewoners meer een feestje te maken; thema’s in buffetvorm. Ik was een jonge kok, wilde veel leren. Dat feestje kwam er.
Sinds 2001 valt De Braamberg onder DrieGasthuizenGroep. De wereld is behoorlijk veranderd sinds die tijd. Persoonlijk groeide ik ook, in 2004 werd ik eerste leidinggevende horeca op locatie Heijendaal, in 2010 teamleider, vanaf 2013 kwamen daar de overige locaties bij. Ik heb de kans gekregen mijn vleugels uit te slaan, met bredere blik naar gastvrijheid, naar hospitality te kijken. En daarbij ook van anderen te leren.
Over voeding wordt veel gezegd en geschreven, bij ons blijft de visie op gezonde voeding in combinatie met de schijf van vijf overeind. Wat wel veranderde zijn ideeën over gastvrijheid en beleving; de maaltijd moet mensen vooral blij maken. Dat vraagt om een mindset bij alle medewerkers die met voeding bezig zijn, we hebben daar trainingen voor gevolgd. We gaan nadrukkelijk met bewoners in gesprek, over wat zij lekker vinden, wat leuk en belangrijk voor ze is. Het verandert ons vak, contact is geen gezeur, maar gaat over wat mensen écht willen. Luisteren en aanpassen waar dit mogelijk is. Ik volg de trends binnen ons vakgebied en weet dat DrieGasthuizenGroep kansen biedt in nieuwe ontwikkelingen. Die positie danken we aan ondernemen vanuit ons gevoel, niet zozeer omdat we persé de eersten willen zijn.
Als regisseur hospitality houd ik me met meer bezig dan maaltijden, ik ben de schakel tussen bewoners, medewerkers, externe leveranciers en dienstverleners. Ik ben verantwoordelijk voor de huishouding. Samen zorgen we ervoor dat bewoners op onze woonzorglocaties, maar ook de huurders van appartementen zich prettig- en thuis voelen. Dat hun huishouden wordt georganiseerd op een manier zoals zij -of hun kinderen voor hen- dat het liefst willen. Een collega zei eens: doe het zoals je ook voor je ouders een fijne oude dag zou willen verzorgen. Ook medewerkers van onze leveranciers dragen het gevoel van gastvrij en betrokken uit. Zoiets vraagt om goede communicatie, je moet van elkaar weten wat je kunt en te bieden hebt. We doen het samen.
Om samenwerking te onderstrepen organiseren we jaarlijks een event. Speciaal voor bewoners, voor medewerkers of leveranciers. Telkens rond een specifiek thema. Dit jaar was dit een Food Zorg Event, waarbij professor Erik Scherder inging op de invloed van voeding op het ouder wordende brein en de problemen die dementerenden ondervinden met eten. Aanwezig was ook een van onze partners op het gebied van voeding (Holland Food Service). Die heeft onlangs een concept met kleine hapjes ontwikkeld waarmee bewoners met dementie toch weer genieten van eten.
Gitta van den Heuvell (45) is bestuursassistent bij DrieGasthuizenGroep. Haar werkplek is het Sint Petersgasthuis in de Arnhemse binnenstad. Gitta regelt op de achtergrond zo ongeveer alles wat geregeld moet worden om de bestuurders Angela Jansen en Karin Reesing zo plezierig en effectief mogelijk hun werk te laten doen. Een baan die drijft op vertrouwen, een rol die haar op het lijf geschreven is.
Ik werk 32 uur per week, zodat er naast mijn werk ook tijd overblijft voor mijn gezin -een man en twee zonen-, de hond, een pony en de konijnen. O ja, ik ben ook vrijwilliger bij Scouting. Ik leg de lat hoog, maar ik doe het mezelf aan. Omdat ik het vooral leuk vind, ik moeilijk nee kan zeggen. Mijn baan is intensief, best pittig vaak. Tegelijk geniet ik enorm van mijn werk, omdat er alles inzit wat ik leuk vind. Mijn positie is ook best bijzonder. Ik heb geen budget, geen personeel, maar wél veel verantwoordelijkheden.
Na mijn hbo-opleiding personeel en arbeid ben ik naar Schoevers gegaan om daar een secretaresseopleiding te volgen. Toen ik op de havo zat, zei mijn moeder al: ‘je moet secretaresse worden, dat past jou zo goed.’ Zelf had ik vooral tijd nodig om uit te vinden wat bij me past, wat ik leuk vind. Om die reden heb ik in verschillende branches gewerkt, voor heel verschillende bazen ook. Dat bewuste ‘jobhoppen’ heeft ertoe bijgedragen dat ik nu de baan heb die bij me past, een met veel verantwoordelijkheid.
Werken voor een tweehoofdige raad van bestuur is best pittig. Wekelijks overleggen wij met z’n drieën en verder opereer ik vrij zelfstandig. De agenda’s van de bestuurders beheer ik. Ik bereid afspraken waar nodig inhoudelijk voor. Mijn positie is centraal, dus ik zie en hoor veel. Dat is interessant en soms ingewikkeld. Veel besluiten neem ik zelf en bij twijfel overleg ik. Ik heb veel vrijheid, omdat Angela en Karin weten dat hetgeen gedaan moet worden, ook gebeurt. Vertrouwen is absoluut de basis van onze samenwerking.
Daarnaast ondersteun ik de raad van toezicht, de centrale cliëntenraad en de huurdersvereniging. Daar waar ruimte is, probeer ik verdieping en verbreding te bereiken, maar ook ontwikkelingen te integreren waardoor we bijvoorbeeld effectiever kunnen vergaderen. Het vergadersysteem iBabs is daar een voorbeeld van. Eindeloos notuleren is passé, alle relevante afspraken en informatie worden digitaal gedeeld.
Binnen het landelijke expertpanel van secretaresses in de zorg werk ik met twaalf sparringcollega’s aan verbetering binnen ons vakgebied, aan verdieping op inhoud. Met een aantal collega’s heb ik meegedacht en meegewerkt aan de vormgeving voor een opleiding bestuursassistent. Die bestond nog niet, terwijl de praktijk wel behoefte heeft aan goed opgeleide assistenten. Bestuurders stimuleren dit, dat helpt zeker. Aan de secretaresse oude stempel, de stille kracht die alleen in opdracht uitvoert en verder haar mond dichthoudt, is op dit niveau steeds minder behoefte.
DrieGasthuizenGroep is een goede werkgever, heel sociaal ook. Dat zie je onder andere terug in de lange dienstverbanden. Wat heel belangrijk is; je krijgt hier ruimte om jezelf te ontwikkelen, beter te worden in je werk. Of door te groeien naar misschien een nieuwe functie. Die kansen moet je pakken! Ik werk hier inmiddels alweer een tijdje, met veel plezier. Voor mijn functie en voor mijzelf zijn de mensen voor wie ik werk cruciaal: met Angela en Karin heb ik het erg goed getroffen. Ik ben voorlopig nog niet klaar, er is hier genoeg te doen.